Figuur 63
1. Wisselstroomdynamo
2. Riem van wisselstroomdy-
namo
3. Speling, 7-9 mm, bij een
kracht van 10 kg
Onderhoud
bedieningsysteem
Neutraalstand van
schakelhendel afstellen
Als de schakelhendels niet in één lijn staan of
gemakkelijk in de gleuf van het bedieningspaneel
glijden, moeten zij worden afgesteld. De hendel,
de veer en de stang moeten afzonderlijk worden
afgesteld.
Opmerking: De schakelhendels moeten
op de juiste wijze worden gemonteerd. Zie
Schakelhendels monteren bij montage-instructies.
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels
in de vergrendelde neutraalstand en stel de
parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen alvorens de
bestuurderspositie te verlaten.
3. Ontgrendel de stoel en kantel deze naar voren.
4. Bovenste bout
5. Onderste bout
4. Begin met de linker of de rechter schakelhendel.
5. Zet de hendel in de neutraalstand zonder deze
te vergrendelen (Figuur 64).
6. Trek de hendel naar achteren totdat de
gaffelpen (op de arm onder de taatsas) contact
maakt met het uiteinde van de gleuf (en
net druk op de veer begint uit te oefenen)
(Figuur 64).
7. Controleer of de hendel de juiste positie
heeft ten opzichte van de inkeping in het
bedieningspaneel (Figuur 64). De hendel moet
in het midden staan zodat deze naar buiten
kan draaien en worden vergrendeld in de
neutraalstand.
Figuur 64
1. Neutraalstand, vergrendeld 3. Neutraalstand
2. Schakelhendel
8. Als de schakelhendel moet worden afgesteld,
draait u de moer en de contramoer tegen de
gaffel (Figuur 65).
9. Oefen een lichte achterwaartse druk uit op de
schakelhendel, draai de kop van de stelbout
in de juiste richting totdat de hendel in de
vergrendelde neutraalstand is gecentreerd
(Figuur 65).
Opmerking: Als u achterwaartse druk blijft
uitoefenen op de hendel, zal de pen op het
einde van de gleuf blijven en zal de stelbout de
hendel in de juiste positie kunnen brengen.
10. Draai de moer en de contramoer vast
(Figuur 65).
11. Herhaal deze procedure aan de andere kant
van de machine.
54