Figuur 55
1. Remhendel – ingeschakeld 3. Stelmoer en contramoer.
2. 64 mm
Onderhoud riemen
Riemen controleren
Controleer alle riemen om de 100 bedrijfsuren.
Controleer de riemen op scheuren, gerafelde
randen, schroeiplekken of andere schade. Vervang
beschadigde riemen.
Drijfriem van maaidek
vervangen
Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren
tijdens het draaien van de riem, slippen van de
messen tijdens het maaien, gerafelde randen,
schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u
deze zaken constateert.
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels
in de vergrendelde neutraalstand en stel de
parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen alvorens de
bestuurderspositie te verlaten.
3. Draai de twee bouten los waarmee de
drijfriemkappen zijn bevestigd en verwijder de
drijfriemkappen (Figuur 56).
4. Verwijder de veer en de riemgeleider van de
arm van de spanpoelie.
5. Verwijder de aanwezige riemkap indien dit
nodig is.
6. Leg de nieuwe riem rond de poelies van het
maaidek en de poelie van de tandwielkast
onder de motor (Figuur 57).
7. Monteer de veer op de arm van de spanpoelie
(Figuur 57).
8. Monteer de riemgeleider op de veerbelaste
spanpoelie in een hoek van 45 graden zoals
wordt getoond in Figuur 57.
9. Schuif de drijfriemkappen in de lippen,
monteer de bouten en zet de sluitingen vast
(Figuur 56).
Figuur 56
1. Drijfriemkap
2. Sluiting
50
3. Bout
4. Steek gleuf in de lip