Figuur 15
1. Aftakas – Aan
Aftakas uitschakelen
Om de aftakas in te schakelen, zet u de
aftakasschakelaar op Uit (Figuur 15).
Het Veiligheidssysteem
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van
de machine. Dit kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van
de interlockschakelaars en vervang
beschadigde schakelaars voordat u de
machine weer in gebruik neemt.
Werking van het veiligheidssysteem
Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van
de motor alleen mogelijk te maken wanneer:
• de bestuurder op de stoel zit.
• de parkeerrem in werking is gesteld.
• de aftakas is uitgeschakeld.
• de schakelhendels in de vergrendelde
neutraalstand staan.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
wordt gestopt wanneer de tractiehendels uit de
2. Aftakas – Uit
vergrendelstand worden gezet als de parkeerrem
in werking is gesteld of als u de bestuurdersstoel
verlaat terwijl de aftakas is ingeschakeld.
Veiligheidssysteem testen
Controleer de werking van het veiligheidssysteem
telkens voordat u de machine in gebruik neemt.
Als het veiligheidssysteem niet werkt zoals
hieronder wordt beschreven, moet u het direct
laten repareren door een erkende Service Dealer.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de
parkeerrem in werking en schakel de aftakas
in. Probeer de motor te starten; de motor mag
nu niet gaan draaien.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de
parkeerrem in werking en schakel de aftakas
uit. Beweeg een van beide schakelhendels (uit
de vergrendelde neutraalstand). Probeer de
motor te starten; de motor mag nu niet gaan
draaien. Beweeg nu de andere schakelhendel.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de
parkeerrem in werking, schakel de aftakas uit
en zet de schakelhendels in de vergrendelde
neutraalstand. Start nu de motor. Als de motor
loopt, moet u de parkeerrem vrijzetten en de
aftakas inschakelen. Kom iets overeind uit de
bestuurdersstoel. De motor moet nu stoppen.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de
parkeerrem in werking, schakel de aftakas uit
en zet de schakelhendels in de vergrendelde
neutraalstand. Start nu de motor. Als de motor
loopt, centreert u een van beide schakelhendels
en beweegt u deze (vooruit of achteruit).
De motor moet nu stoppen. Herhaal deze
procedure bij de andere schakelhendel.
5. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel
de parkeerrem buiten werking, schakel de
aftakas uit en zet de schakelhendels in de
neutraalstand. Probeer de motor te starten; de
motor mag nu niet gaan draaien.
Vooruit en achteruitrijden
Met de gashendel regelt u de snelheid van de
motor, oftewel het toerental (in omwentelingen
per minuut). Zet de gashendel op Snel om de beste
prestaties te verkrijgen. Laat de motor tijdens het
maaien altijd vol gas draaien.
25