Montageaanwijzing voor vakpersoneel
Belangrijke aanwijzing voor
de installatie
Breng het toestel in de originele
■
verpakking zo kort mogelijk bij
de montageplaats. Zo vermijdt
U transportschade.
Controleer de
■
verpakkingsinhoud op
volledigheid en het toestel op
zichtbare transportschade.
Meldt eventuele defecten direct
aan Uw contractuele partner en
de transporteur.
Hef het toestel bij de hoeken
■
en niet bij de koelmiddel- of
condensaansluitingen.
De koelmiddelleidingen
■
(inspuit-en zuigleiding),
ventielen en de verbindingen
zijn stoomdiffuusdicht te
isoleren. Eventueel dient ook
de condensleiding geïsoleerd te
worden.
Kies een montageplaats, die
■
een vrije luchtinlaat en -uitlaat
waarborgt. (zie deel „minimum
vrije ruimte").
Installeer het toestel niet in
■
de onmiddellijke nabijheid
van toestelen met intensieve
warmtestraling.
De montage in de nabijheid van
warmtestralingen vermlindert de
toestelprestatie.
Open de afsluitventielen van
■
de koelmiddelleidingen pas na
beëindiging van de volledige
installatie.
Bescherm open
■
koelmiddelleidingen tegen
de inlaat van vochtigheid
door geschikte kappen, resp.
kleefbanden en knik of druk
nooit de koelmiddelleidingen in.
Vermijdt onnodige
■
buigingen. Zo minimaliseert
U het drukverlies in de
koelmiddelleidingen
en waarborgt U de
vrije terugstroming van
compressoroliën.
Tref bijzondere voorzienings-
■
maatregelen met betrekking tot
de olieterugstroming, wanneer
het buitendeel boven het bin-
nentoestel geplaatst is.
(zie deel olieterugstromings-
maatregelen).
Overschrijdt de enkele lengte
■
van de koelmiddelleiding
5 meter, dient koelmiddel
toegevoegd te worden.
De hoeveelheid van het extra
koelmiddel kan U vinden
in hoofdstuk „koelmiddel
toevoegen".
Gebruik uitsluitend de
■
bij de levering verkregen
overtrekmoeren van de
koelmiddelleidingen en
verwijder deze pas kort
voor het verbinden met de
koelmiddelleidingen.
Voer alle elektrische
■
aansluitingen uit volgens
de geldende DIN- en VDE
voorschriften.
bevestig elektrische leidingen
■
steeds overeenkomstig de
elektroklemmen.
Het zou tot brand kunnen
komen.
Voor
■
onderhoudswerkzaamheden aan
schakelkasten dienen de in de
tussendeksels revisieopeningen
voorzien te worden.
eventuele verluchtingskanalen
■
resp. -buizen voor een tweede
kameraansluiting resp. een
verse luchtaansluiting dienen
inclusief de aansluitingsstukken
met diffuusdichte
warmteafscherming voorzien te
worden.
Wanddoorbreking
Er dient een wanddoorbreking
■
gemaakt te worden van
minimum 70 mm diameter
en 10 mm niveauverschil
van binnen naar buiten per
binnentoestel.
Wij bevelen aan, het gat
■
binnen te polijsten of bv. met
een PVC-buis te bekleden, om
beschadigingen aan de leidingen
te vermijden.
Na succesvolle montage
■
dient de wanddoorbreking
architectonisch met een gepast
dichtingsmiddel afgesloten te
worden.
Gebruik geen cementof
kalkhoudende stoffen!
leidingen in wanddoorbreking
Stuurleiding
PVC-buis
Zuigleiding
Condensleiding
Inspuitleiding
17