Inhoudsopgave
Advertenties
7. Bediening van de hoofdcontroller
Geforceerde SWW
Met de geforceerde SWW-functie wordt het systeem gedwongen in SWW-modus te
werken. In normaal bedrijf wordt het water in de SWW-tank verwarmd, ofwel tot de
ingestelde temperatuur is bereikt, of totdat de maximum SWW-tijd is verstreken, wat
er maar het eerste gebeurt. Als er echter een grote vraag is naar warm water, kan
met de functie 'Geforceerde SWW productie' voorkomen worden dat het systeem
routinematig overschakelt naar ruimteverwarming/-koeling en doorgaat met het ver-
warmen van de SWW-tank.
Geforceerd SWW-bedrijf wordt geactiveerd door in het optiescherm op F1 en Back
te drukken. Als SWW-modus wordt beëindigd, gaat het systeem automatisch terug
naar normaal bedrijf. U kunt het geforceerde SWW-bedrijf annuleren door in het
optiescherm F1 ingedrukt te houden.
Verwarming/koeling
De menu's voor verwarming en koeling zorgen voor ruimteverwarming en -koeling
gewoonlijk met een radiatoren, convectoren of vloerverwarmingssystemen. Dit
hangt af van de installatie.
Van het hoofdinstellingenmenu
1. Markeer met F2 en F3 het verwarming/koeling pictogram en druk dan op BE-
VESTIGEN.
2. Het menu voor verwarming en koeling wordt geopend.
3. Druk op de functietoets onder het betreffende pictogram om de submenu's te
selecteren. Bijvoorbeeld voor een moduswijziging van zone1 drukt u op F1
Verwarming/koeling
1. In dit submenu wordt de modus voor verwarming of koeling geselecteerd.
2. Kies tussen
• Voorlooptemperatuur verwarming (
• Ruimtetemperatuur verwarming (
• Verwarmingscompensatiecurve (
• Voorlooptemperatuur koeling (
Ruimtetemperatuurverwarming kan niet worden geselecteerd in zone1 en in
zone2.
Als Cooling flow temp. is geselecteerd in zone1, wordt Cooling flow temp.
automatisch geselecteerd in zone2. Zone1 en zone2 worden geregeld op de-
zelfde ingestelde temperatuur. Als er een vloersysteem in Cooling mode wordt
gebruikt, stel dan de voorlooptemperatuur niet te laag in, om condensaatvor-
ming te voorkomen.
3. Om te kiezen tussen de verschillende modi voor verwarming en koeling kunt u
de gewenste modus markeren en op Select drukken.
Als de compensatiecurvemodus is geselecteerd, lees dan de volgende instructies.
Uitleg van de compensatiecurve
Tegen het einde van de lente en in de zomer is de behoefte aan ruimteverwarming
gewoonlijk laag. Om te voorkomen dat de warmtepomp te hoge voorlooptempera-
turen produceert voor het primaire circuit, kan met de compensatiecurvemodus het
rendement worden verhoogd en de lopende kosten verlaagd.
Met de compensatiecurve wordt de voorlooptemperatuur van het primaire ruimtever-
warmingscircuit beperkt, afhankelijk van de buitentemperatuur. De FTC4 gebruikt in-
formatie van een buitensensor voor de omgevingstemperatuur en een temperatuur-
sensor op het toevoer van het primaire circuit, zodat de warmtepomp geen te hoge
voorlooptemperaturen produceert als daar door het weer geen noodzaak voor is.
<Compensatiecurve instellen>
*Deze instelling kan niet worden uitgevoerd in koelingsmodus.
1. Selecteer met de functietoets F3 in het verwarmingsmenu.
2. Het scherm voor de instelling van de compensatiecurve wordt weergegeven.
3. In verwarmingsbedrijf voor 2 zones drukt u op F1 om tussen zone1 en zone2
heen en weer te schakelen.
4. Druk op F2 om de Hi-parameter te wijzigen (als de voorlooptemperatuur maxi-
mum is en de buitentemperatuur minimum).
5. Druk op F3 om de Lo-parameter te wijzigen (als de voorlooptemperatuur mini-
mum is en de buitentemperatuur maximum).
6. Druk op F4 om een extra punt toe te voegen (aanpassen).
Door op F2-4 te drukken wordt het betreffende bewerkingsscherm weergegeven.
De Lo- en Hi-parameters worden op dezelfde manier bewerkt. Zie hieronder voor
nadere uitleg over het bewerken van parameters.
In het bewerkingsscherm voor parameters (Lo/Hi) kunnen de voorlooptemperatuur
en de buitentemperatuur voor de grafiek van de compensatiecurve worden ingesteld
en gewijzigd voor de 2 uitersten van Hi en Lo.
1. Druk op F1 en F2 om de voorlooptemperatuur te wijzigen (y-as van de com-
pensatiecurve).
2. Door op F1 te drukken wordt de gewenste voorlooptemperatuur verhoogd voor
de ingestelde buitentemperatuur.
3. Door op F2 te drukken wordt de gewenste voorlooptemperatuur verlaagd voor
de ingestelde buitentemperatuur.
4. Druk op F3 en F4 om de buitentemperatuur te wijzigen (x-as van de compen-
satiecurve).
5. Door op F3 te drukken wordt de buitentemperatuur verlaagd voor de ingestel-
de voorlooptemperatuur.
6. Door op F4 te drukken wordt de buitentemperatuur verhoogd voor de ingestel-
de voorlooptemperatuur.
)
)
)
)
39
Advertenties
Inhoudsopgave
