Deze handleiding beschrijft slechts de installatie van de Systeem Controller, welke in staat is om de airconditioners te beheren en te beheersen en LOSSNAY. Wij ver-
wijzen naar de installatie handleidingen, welke bij de airconditioner zijn meegeleverd voor details betreffende bedrading en de installatie van de the airconditioner unit.
Om veiligheidsredenen lees altijd: 1 Veiligheidsmaatregelen
1 Voorzorgsmaatregelen
1 Voorzorgsmaatregelen
• De volgende twee symbolen worden gebruikt om u te attenderen op mogelijke gevaarlijke situaties welke kunnen ontstaan bij verkeerd gebruik en de mate van gevaarlijkheid:
• Bewaar, na het lezen ervan, deze installatie handleiding op een veilige plaats waar de eindgebruiker deze eventueel op een later tijdstip kan raadplegen.
Indien iemand de voornoemde afstandsbedieningen verplaatst, repareert of gebruikt, zorg ervoor dat deze handleiding doorgegeven wordt aan de uiteindelijke gebruiker.
2 Het controleren van de geleverde onderdelen
Controleer dat de doos de volgende onderdelen bevat, naast deze installatie handleiding:
(1) Afstandsbediening (Kast, onderkast) .........................................................
(2) Kabel voor de externe invoer (5-draads) ...................................................
(3) Kabel voor de externe uitvoer (4-draads)...................................................
(4) Kruislings verzonken pan schroefkop (M4 x 30) ........................................
(5) Houtschroef (4.1 x 16, gebruikt voor montage direct op de muur).............
(6) Naamlabel ruimte – of record - document ruimte.......................................
(7) Instructies...................................................................................................
3 Systeemconfiguraties
(Voor meer informatie voor toestellen die buiten geplaatst worden, zie "Systeemontwerp en handmatig werken".)
(1) Indien aangesloten op een centraal gestuurde transmissieleiding
Een voedingsapparaat (PAC-SC34KUA) is vereist.
* Het stroomverbruik van de externe systeembesturing, timer en groepsafstandsbediening is de helft van het verbruik van de
afstandsbediening voor de ON/OFF afstandsbediening. Daarom dient voor het stroomverbruik per toestel de helft van het ver-
bruik van de ON/OFF afstandsbediening genomen te worden.
hieronder omschreven vooraleer met de installatie te beginnen.
1
1
1
2
2
1
1
(2) Bij het aansluiten van de binnen- en buiten transmissieleiding
Tot drie systeembesturingen kunnen aan de M-NET transmissieleiding van de binnen- en buiten transmissieleiding worden aangesloten.
In deze situatie is geen voedingsapparaat vereist, maar de kortsluitschakeling van een van de aangesloten buitentoestellen
dient aan de CN40 aangesloten te zijn.
(3) Het instellen van de diverse M-NET- adressen
De noodzaak voor adresinstellingen en het bereik voor de adresinstellingen zal afhankelijk van de systeemconfiguratie ver-
schillen. Het adres kan slechts eenmaal in het geheugen worden opgenomen.
(4) Het instellen van het systeembesturingsadres
(5) Bij het gebruik met een hoofd systeembesturing
Als meervoudige systeembesturingen worden aangesloten, wordt de systeembesturing met meerdere functies als "hoofdbestur-
ing" ingesteld en de systeembesturingen met minder functies als "nevenbesturingen". De "hoofd- / nevenfuncties" van de sys-
teembesturing worden in combinatie als volgt gebruikt.
De functies hebben een prioriteit in de volorde van G50A (MJ-103MTRA) > PAC-SF44SRA > PAC-YT34STA > PAC-YT40ANRA > PAC-SC30GRA > LMAP02-E.
4 Het gebruik van de externe invoer- en uitvoer
Bij het gebruiken van de externe invoer- en uitvoerfuncties dient de externe invoer- en uitvoerkabel te worden gebruikt die bij de afs-
tandsbediening behoort te worden gebruikt. (5-draads kabel voor invoer en 4-draads kabel voor uitvoer zijn meegeleverd.)
1. Invoerfunctie – externe signalering
(1) Externe invoer
De functies Noodstop/Normaal, ON/OFF en Blokkeren/Toestaan plaatselijke afstandsbediening kunnen op alle toestellen
toegepast worden als een –geen voltage signalering - via een externe bron wordt ingevoerd.
(2) Niveausignalering en pulssignaal
(3) Externe invoerspecificatie
(4) Voorbeeld van geadviseerd circuit
•
De relais en verlengingskabels, etc. dienen apart op de locatie te worden voorbereid.
•
Maak gebruik van een nulspanningscontact en een belastingscapaciteit van de relais per minuut (minimaal toepasbare belading 5 VCD-1mA).
•
De lengte van de verlenging van de aansluitkabel dient maximaal 10 meter te zijn. (Gebruik een kabel met een dikte van 0,3mm
•
Verkort de kabellengte die niet wordt gebruikt op een plaats vlakbij de aansluiting en isoleer de afgesneden uiteinden op een juiste wijze met tape of een soortgelijke bescherming.
2
of meer.)