B.
Draai de onderste bout los totdat u de
rijhendels naar voren of naar achteren kunt
bewegen. Draai de moeren aan om de
rijhendel vast te zetten in de nieuwe stand.
C.
Stel vervolgens ook de andere rijhendel af.
3.
Als de uiteinden van de hendels elkaar raken,
raadpleeg dan
Rijhendelmechanisme afstellen
(bladz.
52).
Rijhendelmechanisme
afstellen
De mechanismen van de pompbediening bevinden
zich aan beide zijden van de machine onder de
stoel. Draai aan de eindmoer met een dopsleutel van
½ inch om de machine nauwkeurig af te stellen zodat
deze niet beweegt in de neutraalstand. Eventuele
aanpassingen moet alleen voor de neutraalstand
worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING
De motor moet lopen en de aandrijfwielen
moeten draaien zodat u de afstelling
kunt uitvoeren. Contact met bewegende
onderdelen of hete oppervlakken kan
lichamelijk letsel veroorzaken.
Houd vingers, handen en kleding uit de
buurt van draaiende onderdelen en hete
oppervlakken.
1.
Voordat u de motor start, moet u het voetpedaal
indrukken en de maaihoogtepen verwijderen.
Breng het maaidek omlaag tot de grond.
Figuur 69
2.
Breng de achterkant van de machine omhoog en
plaats deze op assteunen (of een gelijkwaardige
ondersteuning), net hoog genoeg om de
aandrijfwielen vrij te laten ronddraaien.
3.
Verwijder de elektrische aansluiting van de
veiligheidsschakelaar die zich onder het
onderste kussen van de stoel bevindt.
Opmerking:
uit van de stoelconstructie.
4.
Koppel tijdelijk een startkabel aan op de polen
van de connector van de hoofdkabelboom.
5.
Start de motor. Laat de motor volgas lopen en
zet de parkeerrem vrij.
Opmerking:
werking is gesteld en de rijhendels naar buiten
staan om de motor te starten. U hoeft niet op
de stoel te zitten.
6.
Laat de eenheid minimaal 5 minuten draaien met
de rijhendels op volledige snelheid vooruit om
de hydraulische vloeistof op bedrijfstemperatuur
te brengen.
g009195
Opmerking:
de neutraalstand staan als de nodige
afstellingswerkzaamheden worden uitgevoerd.
7.
Zet de rijhendels in de
8.
Zorg dat de lipjes van de bedieningsplaat de
aanslagplaatjes van de neutraalstand van de
hydraulische eenheden raken.
9.
Pas de lengte van de pompbedieningsstang
aan door de moer in de juiste richting te
draaien tot de wielen lichtjes gaan kruipen in de
achteruitstand (zie
10.
Zet de rijhendels in de
lichte druk uit op de hendel zodat de veren de
hendels terugduwen in de neutraalstand.
Opmerking:
met draaien of langzaam kruipen in de
achteruitstand.
Opmerking:
het rijhendelmechanisme verwijderen om de
toegang te vergemakkelijken.
52
De schakelaar maakt onderdeel
Zorg dat de parkeerrem in
De rijhendel moet in
NEUTRAALSTAND
Figuur
70).
ACHTERUITSTAND
De wielen moeten ophouden
Mogelijk moet u de kap van
.
en oefen