De bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren/Maan-
delijks (houd hierbij de kortste
periode aan)
De juiste bandenspanning in de voor- en achterbanden
is 0,9 bar. Een ongelijke bandenspanning kan
leiden tot onregelmatige maairesultaten. De
bandenspanning kan het best bij koude banden
worden gecontroleerd.
Figuur 59
De wielmoeren controleren
Controleer de wielmoeren en draai ze vast met een
torsie van 122 tot 136 N∙m.
Onderhoud koelsysteem
Het motorscherm reinigen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Bij elk gebruik of dagelijks
Verwijder voor elk gebruik eventuele grasresten, vuil
of andere verontreiniging van het motorscherm, de
uitlaat van de motor en de omgeving van de motor.
Dit draagt bij tot een adequate koeling en een correct
motortoerental en verkleint de kans dat de motor
oververhit raakt en mechanische schade oploopt.
g001055
47