Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Vega FIBERTRAC 31 Handleiding pagina 46

Verberg thumbnails Zie ook voor FIBERTRAC 31:
Inhoudsopgave

Advertenties

6 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Isotoop
Toepassing
Achtergrondstraling
46
Begin met de inbedrijfname van de FIBERTRAC 31.
In het hoofdmenupunt " inbedrijfname" moeten voor een optimale
instelling van de meting de afzonderlijke submenupunten opeen-
volgend worden gekozen en ingesteld op de juiste parameters. De
procedure wordt hierna beschreven.
Houd de volgorde van de menupunten zo veel mogelijk aan.
6.5.1 Inbedrijfname
In dit menupunt kunt u de FIBERTRAC 31 op de in de stralingsbron-
houder ingebouwde isotoop instellen.
Controleer daarvoor, welke isotoop in de stralingsbronhouder is
ingebouwd. Deze informatie vindt u op de typeplaat van de stralings-
bronhouder.
Door deze keuze wordt de gevoeligheid van de sensor optimaal op
de isotoop aangepast. Met de normale reductie van de activiteit van
de stralingsbron door het radioactieve verval wordt daardoor rekening
gehouden.
De FIBERTRAC 31 heeft deze informatie nodig voor de automatische
zelfcompensatie. Dat maakt en foutloze meting mogelijk over de
gehele gebruiksduur van de gammastraler. Een jaarlijkse kalibratie
komt te vervallen.
Voer de gewenste parameter in via de betreffende toetsen, sla uw
instellingen op met [OK] en ga met [ESC] en [->] naar het volgende
menupunt.
Voer hier de betreffende toepassing in.
Met dit menupunt is het mogelijk, de sensor op de gewenste toepas-
sing aan te passen. U kunt uit de volgende toepassingen kiezen: "
Niveau", " Niveausignalering" of " Summation secondary".
De natuurlijke straling op de aarde beïnvloedt de nauwkeurigheid van
de meting.
Met behulp van dit menupunt kunt u deze natuurlijke achtergrondstra-
ling onderdrukken.
De FIBERTRAC 31 meet daarvoor de aanwezige natuurlijke achter-
grondstraling en zet de pulsfrequentie op nul.
FIBERTRAC 31 • Foundation Fieldbus

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave