6 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Isotoop
Toepassing
Uitgangen
Bediening vergrendelen/
vrijgeven
44
6.4.1 Inbedrijfname
In dit menupunt kunt u de FIBERTRAC 31 op de in de stralingsbron-
houder ingebouwde isotoop instellen.
Controleer daarvoor, welke isotoop in de stralingsbronhouder is
ingebouwd. Deze informatie vindt u op de typeplaat van de stralings-
bronhouder.
Door deze keuze wordt de gevoeligheid van de sensor optimaal aan
de isotoop aangepast.
De FIBERTRAC 31 heeft deze informatie nodig voor de vervalcom-
pensatie. Daardoor komt een jaarlijkse kalibratie te vervallen.
Voer de gewenste parameter in via de betreffende toetsen, sla uw
instellingen op met [OK] en ga met [ESC] en [->] naar het volgende
menupunt.
Voer hier de betreffende toepassing in.
Met dit menupunt is het mogelijk, de sensor op de gewenste toepas-
sing aan te passen. U kunt uit de volgende toepassingen kiezen: "
Niveau", " Niveausignalering" of " Summation secondary".
In dit menupunt kunt u de functie van de stroomuitgang activeren.
Wanneer de uitgang wordt geactiveerd, blijft het instrument in functie
als secondary, maar de 4...20 mA-uitgang van de FIBERTRAC 31 kan
ook als afzonderlijk instrument worden gebruikt.
Wanneer de uitgang actief is, heeft het instrument de volledige func-
tionaliteit van een niveaumeetinstrument. In dit geval leest u verder
onder " Parametrering/Niveaumeting".
In het menupunt " Bediening blokkeren/vrijgeven" beschermt u de
sensorparameters tegen ongewenste of onbedoelde veranderingen.
De sensor wordt daarbij permanent geblokkeerd/vrijgegeven.
Bij vergrendeld instrument zijn alleen nog de volgende bedienings-
functies zonder PIN-invoer mogelijk:
•
Menupunten kiezen en data weergeven
•
Data vanuit de sensor in de display- en bedieningsmodule inlezen
FIBERTRAC 31 • Foundation Fieldbus