Kabelafscherming en
aarding
Aansluittechniek
Aansluitstappen
FIBERTRAC 31 • Foundation Fieldbus
NPT-schroefdraad
Bij instrumentbehuizingen met zelfafdichtende NPT-schroefdraad
kunnen de kabelwartels niet af fabriek worden ingeschroefd. De vrije
openingen van de kabeldoorvoeren zijn daarom met rode stofbe-
schermdoppen afgesloten als transportbeveiliging.
U moet deze beschermkappen voor de inbedrijfstelling vervangen
door toegelaten kabelwartels of afsluiten met geschikte blindpluggen.
Niet gebruikte kabelwartels bieden geen voldoende bescherming
tegen vocht en moeten door blindpluggen worden vervangen.
De passende kabelwartels en blindpluggen worden met het instru-
ment meegeleverd.
Houd er rekening mee, dat de kabelafscherming en de aarding
conform de veldbusspecificatie uitgevoerd worden. Wij adviseren,
de kabelafscherming aan beide zijden op de aardpotentiaal aan te
sluiten.
Bij installaties met potentiaalvereffening sluit u de kabelafscherming
direct aan op het aardpotentiaal op het voedingsapparaat, in de
aansluitbox en op de sensor. Daarvoor moet de afscherming in de
sensor direct op de interne aardklem aangesloten worden. De externe
aardklem op de behuizing moet laagimpedant op de potentiaalveref-
fening zijn aangesloten.
De aansluiting van de voedingsspanning en de signaaluitgang wordt
via veerkrachtklemmen in de behuizing uitgevoerd.
De verbinding met de display- en bedieningsmodule resp. de interfa-
ce-adapter wordt via contactpennen in de behuizing uitgevoerd.
Ga als volgt tewerk:
Deze procedure geldt voor instrumenten zonder explosieveiligheid.
1. Schroef het grote behuizingsdeksel los
2. Wartelmoer van de kabelwartel losmaken en de afsluitplug uitne-
men
3. Aansluitkabel ca. 10 cm ontdoen van de mantel, aderuiteinde ca.
1 cm ontdoen van de isolatie.
4. Kabel door de kabelwartel in de sensor schuiven
5 Op de voedingsspanning aansluiten
19