1.3
Beschrijving van het apparaat
Condexa PRO het is een voorgemengde thermische condensa-
tiemodule, gevormd met een modulerend thermisch element.
Het apparaat is verkrijgbaar in verschillende modellen, van
34,9kW tot 131kW.
Met het beste beheer van de verbranding zijn hoge rendemen-
ten (tot meer dan 109%, waarde berekend met de calorische
onderwaarde, in condensatieregime) en lage verontreinigende
uitstoten (Klasse 6 volgens EN 15502) mogelijk.
De thermische module is ontworpen voor een werking met
open kamer, maar kan worden omgevormd voor de werking
met een hermetische kamer door middel van het daarvoor be-
doelde accessoire.
Het apparaat in de standaardconfiguratie is bedoeld om bin-
nen met een gegarandeerde beschermingsgraad IPX4D te wor-
den geïnstalleerd. Het is mogelijk om het apparaat zelf buiten
te installeren door het te combineren met het daarvoor bedoel-
de accessoire waarmee de elektrische bescherming wordt ver-
hoogd tot de graad IPX5D.
9
Het is mogelijk de Condexa PRO-apparaten in cascade te
verbinden tot een maximumvermogen van 1,12 MW.
De belangrijkste technische kenmerken van het apparaat zijn
− voorgemengde brander met een constante lucht-gas-
verhouding;
− spiraal-warmtewisselaar met gladde buis in roestvrij
staal (afzonderlijke spiraal voor de modellen Condexa
PRO 35 P - Condexa PRO 50 P , dubbele spiraal voor de
modellen Condexa PRO 57 P ÷ Condexa PRO 135), om een
goede bescherming tegen corrosie te garanderen, als-
ook de mogelijkheid om te werken met een hoge ∆t (tot
40°C), waardoor de tijd om het apparaat bedrijfsklaar te
maken korter wordt;
− vermogen van 34,9 tot 131 kW;
− maximumtemperatuur op de rookgassenuitlaat 100°C;
− beheer en controle met behulp van een microprocessor
met autodiagnose die met een display wordt weergege-
ven en registratie van belangrijke fouten;
− antivriesfunctie;
− voorbereiding voor omgevingsthermostaat/verzoek tot
warmte voor zones met hoge of lage temperatuur;
− mogelijkheid om een verwarmingscircuit en een pro-
ductiecircuit voor warm sanitair water met opslagtank te
beheren;
− circulatiepomp met een hoge efficiëntie en een hoge
overgebleven vloeistofdruk (voor modellen tot en met
68kW; voor de andere modellen is er op verzoek een cir-
culatiepomp verkrijgbaar als accessoire);
− klimaatregelingsfunctie (alleen beschikbaar bij het ge-
bruik van de bijkomende externe sonde).
1.4
Veiligheidsmechanismen
Alle functies van het apparaat worden elektronisch gecontro-
leerd door een kaart die gehomologeerd is om veiligheidsfunc-
ties met dubbele-processortechnologie uit te voeren.
Bij elke storing wordt het apparaat zelf uitgeschakeld en het
gasventiel wordt automatisch gesloten.
Op het watercircuit zijn de volgende componenten geïnstal-
leerd:
− Veiligheidsthermostaat.
− Debietmeter die continu het debiet van het primaire cir-
cuit kan controleren en het apparaat kan stilleggen in-
dien het debiet te laag is.
− Temperatuursondes op de toevoer en de terugloop die
voortdurend het temperatuursverschil (∆t) tussen de in-
gaande en uitgaande vloeistof meten en het mogelijk
maken voor de regeling om in te grijpen.
− Drukschakelaar minimum.
Op het verbrandingscircuit zijn de volgende componenten ge-
installeerd:
− Elektromagnetisch gasventiel in klasse B+C, met pneu-
matische gasstroomcompensatie in functie van het in-
laatluchtdebiet.
− Ontstekings-/detectie-elektrode.
− Temperatuursonde rookgassen.
9
De veiligheidsinrichting geeft een mogelijk gevaarlijke sto-
ring van de thermische module aan. Neem dus onmiddel-
lijk contact op met de Technische Klantenservice. Na even te
wachten kunt u proberen het apparaat terug in werking te
stellen (zie paragraaf "Eerste inbedrijfstelling").
9
De vervanging van veiligheidsinrichtingen moeten wordt
uitgevoerd door de Technische Klantenservice en er mogen
uitsluitend originele bestanddelen worden gebruikt. Raad-
pleeg de onderdelencatalogus die bij het apparaat hoort.
Controleer na de herstelling of het apparaat naar behoren
werkt.
0
Het apparaat mag nooit, ook niet tijdelijk, in werking wor-
den gesteld als de veiligheidsinrichtingen zijn uitgeschakeld
of hiermee geknoeid is.
5
ALGEMEEN