Elektrische aansluitingen van schema 2 op pagina "20".
MO1
3
4
5
6
7
8
0-10V
TA
Modbus
BUS 1
TA
TA
Thermostaat omgeving / verzoek warmte
SB
Sluit hier de boilersonde (San. Mod. 1) of de
boilerthermostaat (San. Mod. 2) aan
PB
Sluit hier het wisselventiel (13) aan. De contacten
101-102 regelen de omleiding naar de verwarming,
de contacten 102-103 regelen de omleiding naar het
sanitair
OPMERKING
De aansluiting van de OT moet
potentiaalvrij zijn.
Elektrische aansluitingen van schema 3 op pagina "21".
TB1
3
4
5
6
7
8
0-10V
RT
Modbus
BUS 1
RT
TA
Thermostaat omgeving / verzoek warmte
PI
Sluit hier de circulatiepomp van de installatie hoge
temperatuur aan
OPMERKING
De aansluiting van de OT moet
potentiaalvrij zijn.
vw
MO2
9
10 11 12 13 14 15 16 17
101 102 103 104 105 106
SB
SS
SE
PWM
BUS 2
L
N
L
L
N
PB
PI
SB
PB
TB2
9
10 11 12 13 14 15 16 17
101 102 103 104 105 106 107 108 109
SB
L
N
SS
L
SE
PWM
L
BUS 2
L
N
L
N
SCP
CHP
CHP
Elektrische aansluitingen van schema 4 op pagina "21".
MO1
3
4
5
6
0-10V
TA
Modbus
TA
TA
Thermostaat omgeving / verzoek warmte
SB
Sluit hier de boilersonde (San. Mod. 1) of de
boilerthermostaat (San. Mod. 2) aan
PB
Sluit hier de sanitaire circulatiepomp aan
PI
Sluit hier de circulatiepomp van de installatie hoge
temperatuur aan
OPMERKING
De aansluiting van de OT moet
potentiaalvrij zijn.
Elektrische aansluitingen van schema 5 op pagina "22".
MO1
3
4
5
6
0-10V
TA
Modbus
TMP
TA
TA
Thermostaat omgeving / verzoek warmte
SB
Sluit hier de boilersonde (San. Mod. 1) of de
boilerthermostaat (San. Mod. 2) aan
PB
Sluit hier het wisselventiel (13) aan. De contacten
101-102 regelen de omleiding naar de verwarming,
de contacten 102-103 regelen de omleiding naar het
sanitair
PI
Sluit hier de circulatiepomp van de installatie hoge
temperatuur aan
OPMERKING
De aansluiting van de OT moet
potentiaalvrij zijn.
9
Sommige elektrische aansluitingen van het vermogens-
klemmenbord hebben een dubbele functie. In het bijzon-
der voor de bedradingsschema's 2 en 5 waar geen boilercir-
culatiepomp is voorzien, moet het tweewegventiel van elke
thermische module worden aangesloten aan de klemmen
101-102-103 zoals hierboven aangegeven.
33
MO2
7
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17
101 102 103 104 105 106
BUS 1
SB
SS
L
N
SE
L
PB
SB
PB
MO2
7
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17
101 102 103 104 105 106
BUS 1
SB
SS
L
N
SE
L
PB
SB
PB
INSTALLATIE
PWM
BUS 2
L
N
L
PI
(ACS)
PI
PWM
BUS 2
L
N
L
PI
(ACS)
PI