Hoofdstuk Onderhoud
Buigcilinders - Controleren,
afstellen, smeren
Smering scharnierogen chassis
Voorbeeldsituatie
1. Smeer
de
beide
scharnierogen, één bij elke neigcilinder.
2. Controleer
de
borgbouten en slijtage.
Mast Pivot Eyes
Voorbeeldsituatie
1. Smeer
de
beide
scharnierogen, één aan elke zijde van de mast.
2. Controleer
de
borgbouten en slijtage.
draaipunten
van
scharnierogen
op
draaipunten
van
scharnierogen
op
Cilinderstang uitbreiding
LET OP: De volgende beschrijving geldt voor
voorover buigen. Voor achterover buigen
moet de kraag stationnair staan ten
opzichte van het neigoog. Als dat niet zo
is, is het mogelijk dat de O-ring binnen de
kraag moet worden vervangen. Om het
achterover buigen bij te stellen moeten
afstandsstukken worden toegevoegd of
weggenomen.
de
losse
Voorbeeldsituatie
1. Controleer of de neigcilinders regelmatig uit- en
inschuiven.
2. Als bij het naar voren en naar achteren buigen
één cilinder blijft werken nadat de andere is
gestopt, dan moet deze ene cilinder worden
bijgesteld.
de
losse
Voorbeeldsituatie
3. Stel de verlengde zuigerstang af door de
afstandsring naar achteren te schuiven en de
borgbout van het trekijzer los te draaien.
4. Draai de zuigerstang in of uit het trekijzer tot de
juiste afstelling is bereikt. Indraaien verkleint de
slag van de zuigerstang; Uitdraaien vergroot de
slag van de zuigerstang
5. Draai de bouten aan met een koppel van 95 ±
15 N•m. Controleer de cilinderstangen opnieuw
op een gelijke weg.
-176-