REMKO GPM
Installatievoorbeelden
Gasverbrandingstoestel type B23
Kamerluchtafhankelijk
verbrandingssysteem.
De verbrandingskringloop is niet
dicht ten opzichte van de omge-
ving waarin hij geïnstalleerd is.
De verbrandingslucht wordt recht-
streeks afgevoerd uit de opstel-
lingsruimte.
De uitlaatgassen kunnen op twee
manieren worden afgevoerd:
a) met behulp van een horizon-
tale buisleiding (installatie op een
buitenmuur) recht door de buiten-
muur, of
b) wanneer het plafond ook het
dak is, via een verticale buisleiding
door het dak.
Bij deze installatievariant moet een
voldoende ventilatie van de opstel-
lingsruimte gewaarborgd zijn om
een goede toevoer van de ver-
brandingslucht te garanderen.
Dit gebeurt via openingen in de
wanden van de ruimte.
De in de normen vastgelegde
afmetingen en eigenschappen
moeten worden nageleefd.
Voor Duitsland: Vooral DVGW-
TRGI 2008 par. 5.2.2. en TRF par.
7.2.2. moeten in acht worden
genomen.
De verbrandingslucht moet in
principe vanuit de buitenlucht
worden toegevoerd:
bij mechanische afzuiginstallaties
■
in de opstellingsruimte
wanneer er over- of onderdruk
■
kan optreden in de opstellings-
ruimte
wanneer het apparaat wordt
■
opgesteld in een bijzonder
stoffige omgeving
in autobedrijven
■
Maat- en constructiewijzigingen ten bate van de technische vooruitgang voorbehouden.
26
Type B23 horizontaal door de
buitenmuur.
schematisch
zijaanzicht
L1
S
type B23 horizontaal
L1 max. buislengte zonder
eindstukken
Ø 80
model
meter
GPM15
29
GPM25
29
GPM35
26
GPM55
15
GPM75
ATTENTIE
Bij deze uitvoeringsvariant
moet er op de verbrandings-
luchtaanvoerleiding een
rooster worden aangebracht
om te voorkomen dat er
deeltjes met een diameter
van meer dan 12 mm
binnendringen.
Type B23 verticaal door het
plafond.
schematisch
zijaanzicht
type B23 vertikal
L1 max. buislengte zonder
Ø 100
model
GPM15
GPM25
GPM35
GPM55
18
GPM75
Rooster [S] voor verbrandings-
luchtaanzuiging
GPM 15 - 55; EDV-nr.: 228960
GPM 75
L1
S
eindstukken
Ø 80
Ø 100
meter
30
30
29
17
20
EDV-nr.: 229060