F4 - Sensor defect of niet aan-
gesloten – de waarde van
de sensor ligt buiten het
meetbereik; zowel bij NTC1
(aanvoerlucht) als bij NTC2
(kamerlucht).
F6 - Besturingsprintplaat meldt een
storing vanwege herhaalde
mislukte ontstekingspogingen
van het apparaat gedurende
een vooraf ingestelde tijds-
duur.
Bij deze storing brandt ook
de storings-LED op de bestu-
ringsprintplaat zelf. Zie voor
informatie over het ontgren-
delen de opmerking in de
paragraaf Ontgrendeling.
F8- De besturingsprintplaat heeft
een startsignaal naar het vlam-
bewakingsapparaat gestuurd,
maar heeft geen signaal
ontvangen dat de start heeft
plaatsgevonden; mogelijk is
het vlambewakingsapparaat
defect.
Storingen F1 en F2 worden veroor-
zaakt door veiligheidsvoorzienin-
gen en zijn daarom permanent:
De storing blijft na uit- en herin-
schakeling van de netspanning
bestaan en kan alleen handmatig
worden ontgrendeld.
Storingen F3, F6 en F8 moeten
met de hand worden ontgrendeld,
resp. door uit- en herinschakeling
van de netspanning van het ap-
paraat.
Storing F4 wordt automatisch
gereset.
Nadat de oorzaak van de storing is
verholpen, volgt de ontgrendeling
automatisch.
Ontgrendeling
Bij een storing van de warmelucht-
bereider kan deze handmatig wor-
den ontgrendeld op het apparaat
zelf. Op de achterkant bevindt zich
een resetknop voor het ontgrende-
len van het apparaat.
Om het apparaat te ontgrendelen
drukt u op de resetknop en laat
deze weer los.
De rode LED gaat uit en het
apparaat begint weer normaal te
werken.
De installateur kan de resetknop
(ontgrendeling) eventueel naar het
vertrek verplaatsen en aansluiten
op contacten 6-9 van contactstrip
M1 in de branderkast.
Zie de aanwijzingen voor de instal-
lateur voor informatie over de
stroomaansluiting.
ATTENTIE
Als het apparaat na twee of
drie ontstekingspogingen toch
geblokkeerd blijft, dient men
contact op te nemen met de
klantenservice.
AANWIJZING
Als het apparaat een storing
van type F6 heeft, brandt de
rode LED continu en is het
apparaat uitgeschakeld. Het
apparaat start dan niet bij het
indrukken van de resetknop
(ontgrendeling) en de sensor
blijft geblokkeerd.
Voor ontgrendeling van storing F6
moet de stroomtoevoer van het
apparaat worden uitgeschakeld en
heringeschakeld.
Gebruik met temperatuur-
regeling ATR-6
De apparaten werken volauto-
matisch via een zelfcontrolerende
elektronische besturingsprintplaat
die alle bewakings- en besturings-
functies van het apparaat regelt.
De temperatuurregeling ATR-6
heeft ook microprocessorbesturing
en dient voor het regelen van de
kamertemperatuur.
De temperatuurregeling en de
besturingsprintplaat bewaken alle
besturings- en regelfuncties, terwijl
het vlambewakingsapparaat en de
veiligheidsthermostaten voor de
veiligheidsfuncties zorgen.
Eigenschappen:
weekprogramma
■
per dag zijn 4 verschillende
■
temperatuurinstellingen moge-
lijk [T1, T2, T3 en vorstbescher-
ming].
opgeslagen basisprogramma
■
tijdelijk bewaren van de inge-
■
stelde temperatuur
automatische modus en hand-
■
bediening, timerprogramma
vorstbescherming
■
automatische vermogensrege-
■
ling van de apparaten afhanke-
lijk van de warmtebehoefte
in-bedrijf-indicatie
■
weergave van storingen en
■
fouten
ontgrendelingsknop
■
gebruik zonder batterijen
■
tweedraadsaansluiting zonder
■
polariteit
13