2. Controleer of uw printer is geselecteerd, en klik op Printer,
Setup of Options (Opties). (Het kan zijn dat u op twee of
meer van deze knoppen moet klikken.) Het dialoogvenster
Options wordt geopend. Raadpleeg het gedeelte "Overzicht
van de printerdriveritems" op pagina 4-14 voor meer infor-
matie over de instellingen in dit dialoogvenster.
De printerdriver vanuit het Control Panel
(Configuratiescherm) openen
Open de printerdriver als volgt vanuit het Control Panel
(Configuratiescherm).
1. Dubbelklik in het venster Main (Hoofdgroep) op het picto-
gram Control Panel (Configuratiescherm).
2. Dubbelklik op het pictogram Printers. Het dialoogvenster
Printers verschijnt.
3. Selecteer uw printer en klik vervolgens op Setup (Instellen).
Het dialoogvenster Print Setup (Printerinstelling) verschijnt.
Om bijkomende instellingen weer te geven, moet u mogelijk
op Options klikken. Meer informatie vindt u in het volgende
gedeelte.
De printersoftware gebruiken
4
4-13