8
VERDERE DETAILS
8.1 - Inrichtingen toevoegen of verwijderen
Op ieder ogenblik kunnen inrichtingen toegevoegd of verwijderd worden; vooral op de STOP-ingang kunnen diverse soorten inrichtingen aange-
sloten worden, zoals in de volgende paragrafen beschreven wordt. Voor de desbetreffende procedure verwijzen we naar paragraaf 7.3 (Aanleren
van de openings- en sluitafstanden van het hek).
Ingang STOP
STOP is de ingang die de onmiddellijke onderbreking van het manoeuvre veroorzaakt (met een kortstondige omkering). Op deze ingang
kunnen inrichtingen met een uitgang met normaal open (NO) en normaal gesloten (NC) contact aangesloten worden, of inrichtingen met een
uitgang met constante weerstand 8,2 KΩ, zoals contactlijsten.
De besturingseenheid herkent het type inrichting dat op de STOP-ingang is aangesloten tijdens de aanleerfase (paragraaf 7.3 Aanleren van
de openings- en sluitafstanden van het hek); daarna wordt een STOP veroorzaakt zodra er zich een wijziging ten opzichte van de aangeleerde
status voordoet.
Door het uitvoeren van de juiste handelingen kunt u op de STOP-ingang meer dan één inrichting aansluiten, ook al zijn die niet van het het-
zelfde type:
- Er kunnen meerdere NO inrichtingen parallel op elkaar aangesloten worden zonder beperking van het aantal daarvan.
- Er kunnen meerdere NC inrichtingen serieel op elkaar aangesloten worden zonder beperking van het aantal daarvan.
- Er kunnen meerdere inrichtingen met constante weerstand 8,2 kΩ "in cascade" aangesloten worden, met één enkele eindweerstand van 8,2 kΩ
- Een combinatie van NO en NC is mogelijk door de 2 contacten parallel te schakelen en met het NC-contact serieel een weerstand van 8,2
kΩ te verbinden (wat dus ook de combinatie van 3 inrichtingen mogelijk maakt: NO, NC en 8,2 kΩ).
Als de STOP-ingang gebruikt wordt om inrichtingen met een veiligheidsfunctie aan te sluiten, garanderen alleen de inrichtingen met een
uitgang met constante weerstand van 8,2 kΩ de veiligheidscategorie III tegen storingen conform de norm EN 13849-1.
Fotocellen
De besturingseenheid is voorzien van de functie "Fototest", die de betrouwbaarheid van de veiligheidsinrichtingen verhoogt. Deze functie
maakt het mogelijk om voor het geheel bestaande uit de besturingseenheid en de veiligheidsfotocellen de "categorie II" volgens de norm EN
13849-1 te bereiken.
Bij de start van een manoeuvre worden de betrokken veiligheidsinrichtingen gecontroleerd; alleen als alles in orde is, wordt het manoeuvre
gestart.
Is het resultaat van de test daarentegen negatief (fotocel verblind door de zon, kabels in kortsluiting enz.), dan wordt de storing vastgesteld
en wordt het manoeuvre niet uitgevoerd.
Om een paar fotocellen toe te voegen, sluit u ze aan zoals hierna beschreven.
• Aansluiting zonder "Fototest"-functie
Voorzie de zenders rechtstreeks van stroom via de diensten-uitgang
van de besturingseenheid (klemmen 1 - 4).
• Aansluiting met "Fototest"-functie
De stroom voor de zenders van de fotocellen wordt niet
rechtstreeks
via
de
uitgang
maar via de "Fototest"-uitgang tussen de klemmen 6 - 4.
De max. beschikbare stroom op de "Fototest"-uitgang bedraagt 100
mA.
Om de "Fototest"-functie te gebruiken, dient u de "synchronisatie" te activeren zoals in de handleiding van de fotocellen beschreven.
18 – Nederlands
van
de
diensten
voorzien,
FLASH
RX
1 2 3 4 5
1
2
8
7
6
5
4
3
2
1
2
FLASH
RX
1 2 3 4 5
1
2
8
7
6
5
4
3
2
1
2
TX
NO
NO
NC
8k2
OFF
TX
NO
NO
NC
8k2
OFF