Storingen opheffen
Mogelijke oorzaak
De camera staat ingesteld
op opnemen van
videobeelden.
De super macromodus is
ingesteld.
De camera staat ingesteld
op panoramaopname.
De gebruiksduur van de batterijen is kort.
De camera wordt in een
koude omgeving gebruikt.
De nog beschikbare
batterijlading wordt niet juist
aangegeven.
De indicatie voor batterijlading in de monitor knippert rood.
De batterij is leeg.
* Condens: Als het buiten koud is, koelt waterdamp in de lucht snel af en verandert in druppeltjes water.
Condens treedt op als de camera ineens van een koude plaats in een warme ruimte wordt
gebracht.
( Weergeven van opgenomen beelden
Mogelijke oorzaak
Foto's in het interne geheugen kunnen niet weergegeven worden.
Er zit een kaartje in de
camera.
Het beeld is onscherp.
Het gefotografeerde object
kon niet automatisch
scherpgesteld worden.
De camera werd bewogen
toen de ontspanknop werd
ingedrukt.
9
De lens is vuil.
Het beeld is te helder.
Als flitserfunctie is [
ingesteld.
Het midden van het beeld is
te donker.
68
NL
Oplossing
Met de camera ingesteld op de stand Videobeelden
ontsteekt de flitser niet. Kies een andere fotofunctie
dan
n
.
Met de camera ingesteld in de super macromodus
ontsteekt de flitser niet. Zet [
Met de camera ingesteld op panoramaopname
ontsteekt de flitser niet.
Bij lage temperatuur nemen de prestaties van
batterijen af. Houd de camera warm door hem in uw
jaszak of tussen uw kleding mee te dragen.
Als het energieverbruik van de batterijen sterk
fluctueert, is het mogelijk dat de camera uitschakelt
zonder dat u daarvoor gewaarschuwd wordt.
Vervang de batterijen door nieuwe of laad de
batterijen op.
Vervang de batterijen door nieuwe of laad de
batterijen op.
Oplossing
Als er een kaartje in de camera zit, kunnen
uitsluitend foto's op de kaart worden weergegeven.
Verwijder het kaartje.
Gebruik het scherpstelgeheugen om op het object
scherp te stellen.
Houd de camera op de juiste wijze vast en druk de
ontspanknop rustig in.
Bij langere sluitertijden wordt de camera vaak
bewogen. Fotografeert u 's nachts of bij weinig licht
zonder flitser [
of de camera stevig vastzetten.
Maak de lens schoon. Verwijder stof met een in de
handel verkrijgbaar blaaskwastje en door licht
wrijven met een lensreinigingsdoekje. Laat u de
camera met een vuile lens liggen, dan kan
schimmelvorming op de lens optreden.
#
]
Kies een andere flitserfunctie dan [
Als het midden van het object te donker is, wordt het
beeld erom heen te helder afgebeeld. Corrigeer de
belichting in negatieve [–] zin.
&
] op [OFF] of [
] dan moet u een statief gebruiken
$
#
Zie blz.
pag. 31
pag. 28
&
].
pag. 33
–
–
–
Zie blz.
pag. 21,
22
pag. 17
pag. 17
pag. 70
].
pag. 28
pag. 30