Storingen opheffen
Indicatie op de
monitor
Y / M / D
g
BATTERY EMPTY
CARD SETUP
POWER OFF
FORMAT
SELECT
GO
OK
Storingen opheffen
( Tijdens voorbereidende handelingen
Mogelijke oorzaak
De camera schakelt niet in of de functieknoppen reageren niet.
De camera is
uitgeschakeld.
De batterijen zijn niet juist
opgeladen.
De batterij is leeg.
De koude beïnvloedt
tijdelijk de prestatie van de
batterij.
De camera staat in de
sluimerstand.
De camera is aangesloten
op een computer.
( Fotograferen
9
Mogelijke oorzaak
Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop wordt ingedrukt.
De batterij is leeg.
De camera staat in de
stand Weergeven.
De flitser is nog niet geheel
opgeladen.
De camera is
uitgeschakeld.
66
NL
Mogelijke oorzaak
Indien de camera voor het
eerst gebruikt wordt of de
indien de batterijen voor
langere tijd verwijderd zijn,
worden de datum en tijd naar
de fabrieksinstelling gereset.
De batterij is leeg.
De kaart is niet geschikt voor
gebruik in deze camera of het
kaartje is niet geformatteerd.
Oplossing
Druk op de cameraschakelaar POWER om de
camera in te schakelen.
Laad de batterijen juist op.
Vervang de batterijen door nieuwe of laad de
batterijen op.
Warm de batterijen op door ze een tijdje in uw
jaszak te houden.
Bedien de camera met de ontspanknop of met de
knop # (Fotograferen).
Is de camera aangesloten op een computer,
dan werkt de camera niet als zodanig.
Oplossing
Vervang de batterijen door nieuwe of laad de
batterijen op.
Druk op
om te schakelen naar de stand
#
Fotograferen.
Laat de ontspanknop los en wacht tot de indicatie
(flitser wordt opgeladen) niet meer knippert,
#
voordat u de opname maakt.
Druk op de cameraschakelaar POWER.
Oplossing
Datum en tijd instellen.
Vervang de batterijen door nieuwe of
laad de batterijen op.
• Formatteer het kaartje.
• Selecteer [POWER OFF] en druk op
Z. Steek een nieuwe kaartje in de
camera.
• Selecteer [FORMAAT] en druk op Z.
Alle gegevens op het kaartje worden
gewist.
Zie blz.
pag. 10
–
–
–
–
–
Zie blz.
–
pag. 11
pag. 28
pag. 10