Als u de camera wilt uitschakelen
→ Druk op de cameraschakelaar POWER . De lens wordt ingetrokken en de monitor wordt
uitgeschakeld.
Als u de camera in de stand Weergeven wilt zetten
→ Druk op $. De lens blijft uitgeschoven en de stand Weergeven wordt geactiveerd.
Druk op # om terug te keren naar de stand Fotograferen.
( Inschakelen van de camera in de stand Weergeven
Druk bij uitgeschakelde camera op $.
• Daarmee schakelt u de camera in in de stand Weergeven. Op de monitor verschijnt het
laatst gefotografeerde beeld.
Als u de camera wilt uitschakelen
→ Druk op de cameraschakelaar POWER . Of druk anders op $. De monitor wordt
uitgeschakeld.
Als u de camera in de stand Fotograferen wilt zetten
→ Druk op #. De lens schuift uit en de stand Fotograferen wordt geactiveerd. Druk op $
(Weergeven) om terug te keren naar de stand Weergeven. De lens blijft uitgeschoven.
Opmerking
• Bij het inschakelen van de stroom komt het soms voor dat de monitor knippert voordat
het beeld verschijnt. Dit wijst echter niet op een defect.
( Omschakelen tussen stand Fotograferen en de stand Weergeven
Druk op # of $ om te schakelen tussen stand Fotograferen en de stand Weergeven.
Om foto's te nemen
(stand Fotograferen)
P
2816
2816 2112
2112
HQ
HQ
• Het object wordt weergegeven
op de monitor.
Indicatie stand Fotograferen / stand Weergeven
In deze handleiding geven de volgende iconen de cameramodus aan die nodig is voor
het gebruik van de functies.
Geeft de stand Fotograferen aan
Geeft de stand Weergeven aan
Gebruik van de afdrukknop en de weergaveknop
$
Druk op
Druk op
5 5
Om weer te geven
(stand Weergeven)
.
100-0005
100
#
.
'05
05.08
08.30 15
• Op de monitor verschijnt
het laatst gefotografeerde
beeld.
0005
HQ
HQ
30 15:30
30
5
11
NL
1