4.1 Algemene kabelleiding
Kabeltypen en -lengtes
Het is belangrijk kabels te gebruiken van het juiste
type en met de juiste lengte.
• Tenzij anders aangegeven, dient u alleen
standaardkabels van het correcte type te
gebruiken, die zijn geleverd door Raymarine.
• Zorg dat eventuele kabels die niet van Raymarine
zijn, de juiste kwaliteit en kabeldikte hebben. Het
kan bijvoorbeeld zijn dat voor een langere loop
van de voedingskabel dikkere kabels nodig zijn
om eventuele spanningsval in de kabelloop te
minimaliseren.
Leggen van kabels
Kabel dienen correct geleid te worden voor optimale
prestaties en een lange levensduur.
• Buig de kabels NIET te ver door. Zorg indien
mogelijk voor een minimale van 200 mm (8
in)/minimale buigradius van 100 mm (4 in).
• Bescherm alle kabels tegen fysieke schade en
blootstelling aan hitte. Gebruik waar mogelijk
verbindingsstukken of kabelbuizen. Leid kabels
NIET door bilges of deuren, of dicht langs
bewegende of hete objecten.
• Zet kabels vast met tiewraps of afbindkoord. Rol
en bind eventuele extra kabel op.
• Gebruik een geschikte waterdichte doorvoer
wanneer kabels door een open schot of dek
gevoerd worden.
• Leid kabels NIET vlak langs motoren of
TL-verlichting.
Leid kabels altijd zo ver mogelijk weg van:
• andere apparatuur en kabels,
• hoge stroom voerende AC- en DC-voedingskabels,
• antennes.
Let op: Kabels trekken
Gebruik GEEN kabels of draden die zijn
verbonden met kabelconnectoren, om
kabels door krappe openingen (bijv. in
schotten) te trekken, omdat dit de kabels
kan beschadigen.
Trekontlasting
Zorg voor voldoende en . Bescherm connectoren
tegen trekbelasting en zorg dat deze tijdens extreme
omstandigheden niet losgetrokken kunnen worden.
26
Kabelafscherming
Zorg dat alle gegevenskabels correct zijn
afgeschermd en dat de kabelafscherming intact is
(d.w.z. niet geschaafd doordat deze door een nauwe
ruimte getrokken is).