Pagina 2
Print Shop voor gebruikershandleidingen Raymarine heeft een Print Shop-service, waar u een pro- fessioneel afgedrukte gebruikershandleiding van hoge kwaliteit van uw Raymarine-product kunt aanscha en. Gedrukte handleidingen zijn ideaal om aan boord van uw schip te bewaren, als handig referentiemateriaal wanneer u hulp nodig hebt bij uw Raymarine-product.
Pagina 3
Gear Up, Marine Shield, Seahawk, Autohelm, Automagic en Visionality zijn geregistreerde of geclaimde handelsmerken van Raymarine België. FLIR, DownVision, SideVision, Dragonfly, Quantum, Instalert, Infrared Everywhere en The World’s Sixth Sense zijn geregistreerde of geclaimde handelsmerken van FLIR Systems, Inc. Alle andere handelsmerken, handelsnamen of bedrijfsnamen die hierin worden vermeld worden alleen gebruikt ten behoeve van identificatie en zijn eigendom van hun respectieve eigenaren.
Inhoud Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie..9 Hoofdstuk 4 Kabels en aansluitingen .......... 25 TFT-displays..........10 4.1 Algemene kabelleiding ...... 26 Binnendringen van water......10 Disclaimer..........10 Kabeltypen en -lengtes ......26 EMC-installatierichtlijnen ......10 Leggen van kabels ........26 Ontstoringsferrieten........11 Trekontlasting..........
Pagina 6
8.1 Installatie van de SPX- en De helderheid van de unit SmartPilot-stuurautomaat......56 aanpassen..........41 8.2 Stuurautomaatrespons ...... 56 Gedeelde helderheid....... 41 Tijdelijke veranderingen aanbrengen Displaygevoeligheid ........ 42 in de stuurautomaatrespons....56 6.7 Overzicht Multipele gegevensbronnen (MDS) ......42 8.3 Eerste instelling en inbedrijfstelling.........
Pagina 7
12.2 Menu Kalibratie stuurauto- Een vispatroon gebruiken ....... 67 maat ............89 9.4 Track-modus ........68 Scheepsinstellingen ........ 90 Track-modus gebruiken ......68 Aandrijvingsinstellingen......93 9.5 Windvaan-modus (alleen zeilschepen) ..........71 zeilschipinstellingen ........ 95 De Windvaan-modus gebruiken....71 Inbedrijfstellingsmenu ......96 De vastgezette windhoek Gebruikersinstellingen......
Pagina 8
Annexes A Ondersteunde PGN-lijst NMEA 2000 ..........127 Annexes B Softwareversies ....127...
Hoofdstuk 1: Belangrijke Waarschuwing: Zorg voor informatie veilige navigatie Dit product is alleen bedoeld als Waarschuwing: Installatie navigatiehulp en mag nooit een stuurautomaatsysteem vervanging zijn voor deugdelijke en oordeelkundige navigatie. Alleen Omdat de correcte werking van de officiële overheidskaarten en berichten besturing van het schip essentieel is voor aan zeevarenden bevatten alle de veiligheid, raden we TEN ZEERSTE...
met een hogedrukreiniger wordt schoongemaakt. Let op: Voedingsbeveiliging Raymarine staat niet garant voor producten die Wanneer u dit product installeert, dient onder hoge druk worden schoongemaakt. u ervoor te zorgen dat de voeding voldoende beveiligt door een zekering of automatische stroomonderbreker met de Disclaimer juiste waarde.
Verwijdering van het product Opmerking: Waar beperkingen met betrekking tot de installatie een van de bovenstaande Verwijder dit product in overeenstemming met de aanbevelingen belemmeren, dient u altijd de AEEA-richtlijnen. grootst mogelijke afstand tussen verschillende elektronische apparaten te garanderen om zodoende de best mogelijke omstandigheden voor EMC-prestaties te creëren in de gehele installatie.
Hoofdstuk 2: Document- en productinformatie Inhoudsopgave • 2.1 Documentinformatie op pagina 14 • 2.2 Productoverzicht op pagina 15 Document- en productinformatie...
2.1 Documentinformatie Productdocumentatie De volgende documentatie is van toepassing op uw Deze handleiding bevat belangrijke informatie product: met betrekking tot de installatie van uw Raymarine-product. Omschrijving Artikelnummer Het document bevat informatie die u helpt bij: Instructies voor installatie en 88057 / 81365 bediening van de p70s/p70Rs •...
2.2 Productoverzicht De p70s en de p70Rs zijn SeaTalk -stuurautomaat- bedienunit. 1. p70s 8–knops stuurautomaat-bedienunit (zeilen) 2. p70Rs stuurautomaat-bedienunit met draaiknop (motorboot) De unit heeft de volgende functies: • 3.45” zeer heldere kleuren-LCD met brede kijkhoeken • Compatibel met SeaTalk , NMEA 2000 en SeaTalk •...
Hoofdstuk 3: Het plannen van de installatie Inhoudsopgave • 3.1 Installatiechecklist op pagina 18 • 3.2 Meegeleverde onderdelen op pagina 18 • 3.3 Compatibele stuurautomaatsystemen op pagina 19 • 3.4 Software-updates op pagina 19 • 3.5 Gereedschap op pagina 20 •...
3.1 Installatiechecklist 3.2 Meegeleverde onderdelen Installatie omvat de volgende werkzaamheden: De volgende onderdelen worden met uw product meegeleverd. Installatietaak Plan uw systeem. Verzamel alle vereiste apparatuur en gereedschappen. Zet alle apparatuur op hun toekomstige plaats. Leg alle kabels uit. Boor kabel- en montagegaten. Maak alle aansluitingen op de apparatuur.
3.3 Compatibele stuurautomaat- 3.4 Software-updates systemen De software die op het product draait kan worden geüpdate. Uw product is compatibel met de hieronder vermelde Raymarine-stuurautomaatsystemen. • Raymarine brengt regelmatig software-updates uit om de productprestaties te verbeteren en nieuwe Product Omschrijving Verbinding functies toe te voegen.
3.5 Gereedschap 3.6 Systeemprotocollen Benodigd gereedschap voor de installatie Uw product kan worden aangesloten op verschillende andere producten en systemen, om informatie te delen en daarmee de functionaliteit van het gehele systeem te verbeteren. Deze verbindingen kunnen worden gemaakt met behulp van een aantal verschillende protocollen.
3.7 Waarschuwingen Er kunnen eenvoudig extra instrumenten en functies worden toegevoegd aan een SeaTalk-systeem door ze met het netwerk te verbinden. SeaTalk-apparaten Belangrijk: Voordat u verder gaat dient u er zeker kunnen ook communiceren met andere apparatuur van te zijn dat u de waarschuwingen in hoofdstuk via de NMEA 0183-norm, onder de voorwaarde dat Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie van dit...
3.8 Algemene vereisten voor Vereisten voor de plaatsing plaatsing Belangrijke opmerkingen voor het kiezen van een geschikte plaats voor uw product. Dit product is geschikt voor montage zowel bovendeks als onderdeks. Het product dient te worden gemonteerd op een plaats waar het: •...
Hoofdstuk 4: Kabels en aansluitingen Inhoudsopgave • 4.1 Algemene kabelleiding op pagina 26 • 4.2 Overzicht aansluitingen op pagina 27 • 4.3 SeaTalkng®-voeding op pagina 28 • 4.4 Installatie van de kabelferriet op pagina 30 • 4.5 SeaTalk -verbinding op pagina 31 •...
4.1 Algemene kabelleiding Kabelafscherming Zorg dat alle gegevenskabels correct zijn Kabeltypen en -lengtes afgeschermd en dat de kabelafscherming intact is (d.w.z. niet geschaafd doordat deze door een nauwe Het is belangrijk kabels te gebruiken van het juiste ruimte getrokken is). type en met de juiste lengte.
4.2 Overzicht aansluitingen SeaTalkng®-producten hebben een Load Equivalency Number (LEN), daarmee wordt het opgenomen vermogen van ieder product Gebruik de onderstaande informatie om de aangegeven. De LEN voor ieder product kunt u aansluitingen van uw product te bepalen. terugvinden in de Technische specificatie van het Wordt Geschikte product.
4.3 SeaTalkng®-voeding Waarde inline-zekering en thermische stroomonderbreker Het product wordt van spanning voorzien via de SeaTalkng®-backbone. Voor de voeding van het SeaTalkng®-netwerk dient een inline zekering of thermische stroomonderbreker Een SeaTalkng®-backbone heeft één 12 zijn aangebracht. VDC--voeding nodig, die verbonden is met de SeaTalkng®-backbone.
Pagina 29
• Als alternatief kan de meegeleverde Opmerking: De onderstaande informatie is Seatalkng®-voedingskabel worden verbonden met alleen bedoeld als richtlijn om u te helpen uw een geschikte stroomonderbreker of schakelaar product te beschermen. Het heeft betrekking op het distributiepaneel of voedingsdistributiepunt op de meest voorkomende voedingsscenario's van het schip.
Een stroomonderbreker delen 4.4 Installatie van de kabelferriet Wanneer meerdere apparaten een stroomonderbre- Uw product wordt geleverd met een kabelferriet. ker delen dient u een bescherming in te bouwen Om EMC-compliance te garanderen, moeten de voor de afzonderlijke stroomkringen. Bijv. door meegeleverde ferriet om de kabel worden geplaatst het aansluiten van een in-line zekering voor iedere overeenkomstig de onderstaande instructies.
4.5 SeaTalk -verbinding Voorbeeld: SeaTalkng®-systeem met SPX SmartPilot en transducer pods Opmerking: Als in het onderstaande voorbeeld een ACU-100 was gebruikt, zou het SeaTalk -netwerk een speciale 12 VDC voeding moeten hebben omdat de ACU-100 geen voeding aan het SeaTalk -netwerk levert.
4.6 SeaTalk-verbinding 4.7 Netwerkaansluiting NMEA 2000 Verbindingen met een SeaTalk-netwerk worden gemaakt met behulp van een SeaTalk naar Uw SeaTalk ng® -apparaat kan worden aangesloten SeaTalk -adapterkabel (niet meegeleverd). op een DeviceNet / NMEA 2000-netwerk. 1. SeaTalk ng® -apparaat Nummer Omschrijving 2.
Hoofdstuk 5: Installatie Inhoudsopgave • 5.1 De instrumentring verwijderen op pagina 34 • 5.2 Het toetsenpaneel verwijderen op pagina 34 • 5.3 Montage op pagina 35 • 5.4 Het toetsenpaneel terugzetten op pagina 36 Installatie...
5.1 De instrumentring verwijderen 5.2 Het toetsenpaneel verwijderen Om het toetsenpaneel van de unit te verwijderen, volgt u de onderstaande stappen. • Aandachtspunt — let erop dat u het toetsenpaneel niet buigt, het toetsenpaneel past daardoor mogelijk niet goed meer. 1.
5.3 Montage 4. Maak met een geschikt boortje geleidegaten in alle hoeken en gebruik een decoupeerzaag om langs de binnenrand van de snijlijn te zagen. Controle voorafgaande aan de 5. Controleer of de unit in het uitgezaagde stuk past montage en vijl langs de zaagsnede totdat deze glad is.
5.4 Het toetsenpaneel terugzetten Het toetsenpaneel wordt op zijn plaats gehouden door lipjes aan de boven- en onderrand van het toetsenpaneel. Om het toetsenpaneel correct te plaatsen, moeten alle lipjes goed in de gleufjes zitten. 1. Kantel de bovenkant van het toetsenpaneel naar voren en plaats de onderkant in de unit, zorg er daarbij voor dat de lipjes tegenover de bijbehorende gleufjes vallen.
Hoofdstuk 6: Van start gaan Inhoudsopgave • 6.1 Stuurautomaat-bedienunits op pagina 38 • 6.2 Voordat u uw product gebruikt op pagina 39 • 6.3 De stuurautomaat-bedienunit inschakelen op pagina 39 • 6.4 De Opstart-wizard voltooien op pagina 40 • 6.5 Stuurautomaatfuncties op pagina 40 •...
6.1 Stuurautomaat-bedienunits Nummer Omschrijving LINKER FUNCTIEKNOP p70s - 8–knops stuurautomaat-bedienunit Annuleren, Terug, Modus-selectie. STAND-BY-KNOP Stuurautomaat uitschakelen, Handmatige besturing, Spanning, Helderheid. DRAAIKNOP MET DE KLOK MEE Navigatie naar beneden in lijst, aanpassen omhoog, hoek vergroten (vastgezette koers), aanpassen numerieke waarden, stuurbekrachtiging. DRAAIKNOP TEGEN DE KLOK IN Navigatie naar boven in lijst, aanpassen naar beneden, hoek verkleinen...
6.2 Voordat u uw product gebruikt 6.3 De stuurautomaat-bedienunit inschakelen Inbedrijfstelling Voordat u uw stuurautomaatsysteem voor de eerste 1. Druk de STAND-BY-knop in en houd hem één keer gebruikt, dient u er zeker van te zijn dat het seconde ingedrukt totdat het logo verschijnt. systeem correct in bedrijf is gesteld overeenkomstig Als de unit voor het eerst wordt aangezet of na de meegeleverde documentatie.
6.4 De Opstart-wizard voltooien 6.5 Stuurautomaatfuncties Wanneer u de unit voor de eerste keer aanzet, De SmartPilot heeft verschillende modi: of na een systeemreset, wordt de Opstart-wizard Handmatig sturen, Stand-by weergegeven. geactiveerd door de De Opstart-wizard begeleidt u door de volgende STAND-BY-knop.
6.6 Display-instellingen Voor Gedeelde helderheid gelden de volgende vereisten: De helderheid van de unit aanpassen • alle units moeten compatibel zijn met de functie Gedeelde helderheid (zie de lijst met compatibele Om de helderheid van het LCD-scherm van de unit units hierboven).
6.7 Overzicht Multipele Delen van een unit ongedaan maken gegevensbronnen (MDS) Instrumentdisplays en stuurautomaat-bedienunits kunnen worden verwijderd uit Gedeelde helderheid. Wanneer een systeem meerdere versies van een gegevensbron bevat, wordt de gegevensbron van voorkeur automatisch geselecteerd. De bron van voorkeur van het systeem is mogelijk niet de bron van uw eigen voorkeur, of als u te maken krijgt met een gegevensconflict, kunt u de gegevensbron van uw voorkeur handmatig selecteren.
Pagina 43
3. Selecteer uw voorkeursgegevensbron, of 4. Selecteer Auto als u wilt dat het systeem voor u beslist. Naast de gegevensbron die de huidige bron is voor het gegevenstype wordt ACTIEF weergegeven. Van start gaan...
Hoofdstuk 7: Inbedrijfstelling - Evolution-stuurautomaat Inhoudsopgave • 7.1 Installatie Evolution-stuurautomaat op pagina 46 • 7.2 Inbedrijfstelling stuurautomaat — belangrijkste verschillen tussen Evolution- en SPX-systemen op pagina 46 • 7.3 Responsniveaus van de stuurautomaat op pagina 47 • 7.4 Eerste instelling en inbedrijfstelling op pagina 47 •...
7.1 Installatie Evolution- 7.2 Inbedrijfstelling stuurauto- stuurautomaat maat — belangrijkste verschillen tussen Evolution- en SPX-syste- Voor informatie over het installeren en aansluiten van een Evolution-stuurautomaatsysteem raadpleegt u de installatie-instructies die met de EV-1- en Het Evolution-systeem beschikt over een aantal EV-2-units zijn meegeleverd.
7.3 Responsniveaus van de 7.4 Eerste instelling en stuurautomaat inbedrijfstelling De Evolution-stuurautomaat beschikt over een Voorwaarden voor inbedrijfstelling aantal verschillende responsniveaus die u helpen Voordat u uw systeem voor de eerste keer in bedrijf het systeem snel te configureren voor optimale stelt dient u te controleren of de onderstaande prestaties onder de huidige omstandigheden.
7.5 De stuurautomaat-bedienunit 4. Nadat de havenwizard is voltooid, dient u de hard-over-tijd te specificeren (is alleen inschakelen van toepassing op systemen die GEEN roerstandterugmelder hebben). 1. Druk de STAND-BY-knop in en houd hem één 5. Maak uzelf vertrouwd met de belangrijke seconde ingedrukt totdat het logo verschijnt.
7.6 De Instellingenwizard 7.7 De Havenwizard gebruiken gebruiken Het havenkalibratieproces moet worden uitgevoerd voordat het Evolution-stuurautomaatsysteem voor de De instellingenwizard begeleidt u door de stappen eerste keer kan worden gebruikt. De Havenwizard voor het instellen van belangrijke voorkeuren zoals begeleidt u door de stappen die moeten worden de voorkeurstaal en het correcte scheepstype.
De roeruitlijning controleren De roeraandrijving controleren (Roeruitlijning) Als onderdeel van de havenkalibratie controleert het systeem de aandrijfverbinding. Wanneer de controle Deze procedure stelt de roerlimieten voor bakboord met succes is uitgevoerd verschijnt er een bericht en stuurboord vast voor systemen die gebruik maken waarin u wordt gevraagd of het veilig is wanneer het van een roerstandterugmelder.
7.8 De hard-over-tijd aanpassen - 7.9 Kompaslinearisatie — Evolution Evolution-stuurautomaten Op schepen zonder roerstandterugmelder is het Het interne kompas van de EV moet compenseren belangrijk dat de hard-over-tijd wordt ingesteld. voor de plaatselijke magnetische velden en de aardmagnetische velden. Dit wordt gedaan met Voordat u de procedure doorloopt, dient u ervoor te behulp van een automatisch proces dat bekend staat zorgen dat u de waarschuwing voor roercontrole...
De kompasdeviatie-indicator openen 1. Selecteer MENU. 2. Selecteer Instellingen. 3. Selecteer Diagnose. 4. Selecteer Informatie over de stuurautomaat. De informatie met betrekking tot de stuurautomaatdiagnose wordt weergegeven. 5. Scroll naar beneden in de lijst om de waarde voor Afwijking te bekijken. Opmerking: Als “- -”...
7.10 Kompasvergrendeling Wanneer u tevreden bent met de nauwkeurigheid van het kompas, kunt u de instelling vergrendelen om te voorkomen dat het stuurautomaatsysteem in te toekomst verdere automatische linearisaties uitvoert. Deze functie is in het bijzonder nuttig voor schepen in omgevingen waar ze regelmatig worden blootgesteld aan sterke magnetische storingen (zoals bijvoorbeeld offshore windmolenparken of zeer drukke rivieren).
Hoofdstuk 8: Inbedrijfstelling - SPX- en SmartPilot-systemen Inhoudsopgave • 8.1 Installatie van de SPX- en SmartPilot-stuurautomaat op pagina 56 • 8.2 Stuurautomaatrespons op pagina 56 • 8.3 Eerste instelling en inbedrijfstelling op pagina 57 • 8.4 De stuurautomaat-bedienunit inschakelen op pagina 57 •...
8.1 Installatie van de SPX- en 8.2 Stuurautomaatrespons SmartPilot-stuurautomaat Het responsniveau bepaalt de verhouding tussen de nauwkeurigheid van de koers en de hoeveelheid Voor informatie over het installeren en aansluiten activiteit van het roer/de aandrijving. Bereik van 1 van een SeaTalk SPX-stuurautomaat of een tot en met 9.
8.3 Eerste instelling en 8.4 De stuurautomaat-bedienunit inbedrijfstelling inschakelen 1. Druk de STAND-BY-knop in en houd hem één Voorwaarden voor inbedrijfstelling seconde ingedrukt totdat het logo verschijnt. Voordat u uw systeem voor de eerste keer in bedrijf Als de unit voor het eerst wordt aangezet of na stelt dient u te controleren of de onderstaande een reset naar de fabrieksinstellingen wordt een processen correct zijn uitgevoerd:...
8.5 De Instellingenwizard opties voor het scheepsromptype vormen daarom slechts een richtlijn. U zou ervoor kunnen kiezen te gebruiken experimenteren met de verschillende opties voor het scheepsromptype, omdat u de stuurprestaties van De instellingenwizard begeleidt u door de stappen uw schip mogelijk kunt verbeteren door een ander voor het instellen van belangrijke voorkeuren zoals scheepstype te selecteren.
8.6 Havenkalibratie De roeruitlijning controleren (Roeruitlijning) Het havenkalibratieproces moet worden uitgevoerd Deze procedure stelt de roerlimieten voor bakboord voordat uw SPX-stuurautomaat voor de eerste keer en stuurboord vast voor systemen die gebruik maken kan worden gebruikt. De Havenwizard begeleidt u van een roerstandterugmelder.
8.7 Dealerinstellingen 5. Op schepen zonder een roerstandterugmelder wordt u gevraagd te bevestigen dat het roer naar bakboord is gegaan door JA of NEE te De wizard voor havenkalibratie is alleen beschikbaar selecteren. op SeaTalk -systemen, voor SeaTalk-systemen moeten de Dealerinstellingen worden ingesteld 6.
8.8 De hard-over-tijd aanpassen 8.9 Proefvaartkalibratie — SmartPilot en SPX Voordat u de stuurautomaat kunt gebruiken, moeten controles op open water worden uitgevoerd. Het Op schepen zonder roerstandterugmelder is het water moet kalm zijn, met weinig of geen wind. belangrijk dat de hard-over-tijd wordt ingesteld. Zorg voor voldoende manoeuvreerruimte.
AutoLearn (automatisch leren) andere plaats zetten, verder weg van metalen voorwerpen, en het kalibratieproces herhalen. Het water voor het schip moet voldoende vrij zijn om Wanneer er nog steeds een deviatie optreedt een aantal manoeuvreerbewegingen uit te voeren, van meer dan 15 graden, neem dan contact op waaronder plotseling scherpe draaibewegingen.
8.10 De werking van de Opmerking: De Proefvaartwizard kan op ieder moment worden geannuleerd door op de stuurautomaat controleren Stand-by-knop te drukken. Nadat de kalibratie is voltooid controleert u de stuurautomaat als volgt: Let op: Systeemveranderin- 1. Stuur in een kompasrichting en houd een continue koers aan bij normale kruissnelheid.
Pas de roerversterking zo nodig aan. stuurautomaat nodig heeft om de koers te corrigeren, maar het maakt het schip minder stabiel. Als de stuurautomaat: Tegenroer controleren • een instabiele koers aanhoudt en het schip rond Tegenroer is de hoeveelheid roer die uw de gewenste koers ‘slingert’, verlaag dan het stuurautomaat toepast om te voorkomen dat AutoTrim-niveau.
Hoofdstuk 9: Stuurautomaatmodi Inhoudsopgave • 9.1 Automatisch op pagina 66 • 9.2 Modus-menu op pagina 67 • 9.3 Patronen op pagina 67 • 9.4 Track-modus op pagina 68 • 9.5 Windvaan-modus (alleen zeilschepen) op pagina 71 • 9.6 Stuurbekrachtiging op pagina 73 •...
9.1 Automatisch Wanneer u aan de draaiknop draait verhoogt 1 klikje tegen de wijzers van de klok in de koers naar bakboord met 1º. Let op: Zorg dat u waakzaam 2. Gebruik de knoppen +1 en +10, of draai met de blijft wijzers van de klok mee aan de draaiknop, om de Met automatische koersbesturing is het...
9.2 Modus-menu 9.3 Patronen U kunt de stuurautomaatmodi openen vanuit het Er zijn vispatronen beschikbaar die kunnen worden Modus-menu. De beschikbare modi worden bepaald gebruikt met hun standaard instellingen of worden door de stuurautomaat en het geselecteerde aangepast aan uw voorkeuren. Voor vispatronen scheepsromptype.
9.4 Track-modus i. Selecteer de parameter die u wilt wijzigen en druk op BEWERKEN. U kunt de Track-modus gebruiken om uw schip ii. Gebruik de knoppen OMHOOG en OMLAAG automatisch te besturen. om de gewenste waarde in te stellen, druk daarna op OPSLAAN om de instelling op In de Track-modus stuurt de stuurautomaat uw te slaan en terug te keren naar het venster...
Pagina 69
Aankomstcirkel waypoint Waarschuwing doorgaan naar volgend waypoint De stuurautomaat activeert de waarschuwing Doorgaan naar volgend waypoint in Track-modus wanneer de naam van het bestemmingswaypoint verandert. Dit gebeurt wanneer: • u automatische ontvangst selecteert door vanuit Auto op Track te drukken. •...
Route voltooien Nummer Omschrijving De stuurautomaat toont de waarschuwing Route Stand-by (handmatige besturing) voltooid wanneer u het laatste waypoint op een route Auto of Annuleren houden de huidige hebt bereikt. vergrendelde koers aan Opmerking: Het alarm voor ‘Route voltooid’ wordt alleen gegeven in combinatie met een Opmerking: Als u niet op Track drukt om multifunctioneel display.
9.5 Windvaan-modus (alleen Om bijvoorbeeld 10° van de koers af te varen wanneer het schip op stuurboordkoers is: zeilschepen) i. druk op -10 om 10° naar bakboord te draaien – de vastgezette windhoek en de vastgezette Wanneer de stuurautomaat in Windvaan-modus koers veranderen beiden met 10°.
ii. druk op Stand-by om terug te keren naar corrigeert niet voor kortdurende veranderingen handmatig sturen, stuur in de richting van de zoals rukwinden. gewenste koers en druk op Annuleren om • In veranderlijke weersomstandigheden met terug te keren naar de Windvaan-modus met rukwinden langs de kust, kunt u het beste de nieuwe windhoek.
9.6 Stuurbekrachtiging 9.7 Stapsgewijs sturen (alleen helmstokstuurautomaten) Met de Stuurbekrachtiging-modus kunt u de draaiknop van de p70Rs of een aangesloten joystick Als er een helmstokstuurautomaat is geïnstalleerde gebruiken om het schip direct te besturen op een op een SeaTalk-netwerk kunt u op uw schip de handmatige koers.
9.8 Snelknop Wanneer u in een stuurautomaatweergave bent, kunt u stuurautomaatmodi toewijzen aan de LINKER FUNCTIEKNOP zodat deze als snelknop werkt, afhankelijk van welke scheepstype is ingesteld. De volgende stuurautomaatmodi kunnen worden toegewezen als snelknoppen: • Track (default) — alle schepen •...
Hoofdstuk 10: Stuurautomaatweergaven Inhoudsopgave • 10.1 Beschikbare stuurautomaatweergaven op pagina 76 • 10.2 Grafische weergave op pagina 76 • 10.3 Grote weergave op pagina 77 • 10.4 Standaard weergave op pagina 78 • 10.5 Meerdere weergave op pagina 78 • 10.6 2D-weergave op pagina 79 •...
10.1 Beschikbare stuurautomaat- 10.2 Grafische weergave weergaven De Grafische weergave toont een gedeeltelijk kompas Stuurautomaatweergaven worden gebruikt om koers- en systeemgegevens weer te geven op het display van de stuurautomaat-bedienunit. De beschikbare stuurautomaatweergaven zijn: • Grafisch • Groot (default) • Standaard •...
10.3 Grote weergave XTE — Cross Track Error Scheepspositie De Grote weergave is geoptimaliseerd voor de grootst mogelijke tekst voor koersgegevens. Roerpositie Stuurautomaatmodus • Huidige koers — Automatisch • Naam bestemmingswaypoint — Track • Vergrendelde windhoek — Windvaan • Patroonsymbool — Patroon •...
10.4 Standaard weergave 10.5 Meerdere weergave De Standaard weergave toont koersgegevens in De Meerdere weergave bevat meerdere groot formaat in combinatie met gegevenskaders gegevenskaders voor het weergeven van informatie. met aanvullende informatie. Roerpositie Stuurautomaatmodus Roerpositie • Huidige koers — Automatisch Stuurautomaatmodus •...
10.6 2D-weergave 10.7 De stuurautomaatweergave instellen De 2D-weergave bevat een volledige kompasroos en de gegevenskaders voor het weergeven van Om de stuurautomaatweergave in te stellen op de informatie. gewenste layout: 1. Ga naar het menu Stuurautomaatweergave: Hoofdmenu > Stuurautomaatweergave. 2. Markeer en selecteer Weergavetype. 3.
10.8 Het instellen van gegevenskaders De Standaard, Meerdere en 2D-stuurautomaat- weergaven bevatten gegevenskaders die u kunt aanpassen om verschillende soorten gegevens weer te geven. Doe het volgende wanneer de door u gekozen Stuurautomaatweergave wordt weergegeven: 1. Selecteer Menu. 2. Selecteer Stuurautomaatweergave. 3.
11.1 Alarmmeldingen Omschrij- Alarmnaam Alarmtype ving Actie Er worden alarmmeldingen gebruikt om u te Kalibratie Geeft aan dat Er moet een waarschuwen voor een situatie of gevaar waarvoor vereist de stuurau- haven- of uw aandacht vereist is. tomaat niet proefvaartka- Enkele voorbeelden van alarmmeldingen zijn: volledig ge- libratie wor-...
Pagina 83
Omschrij- Omschrij- Alarmnaam Alarmtype ving Actie Alarmnaam Alarmtype ving Actie Verlies van Geeft aan dat • De stuur- Geen bedie- Veiligheidsa- De commu- • Controleer waypointge- de bron (bijv. automaat ningsunit larm nicatie tus- de ver- gevens kaartplotter) verlaat de sen de koers- bindingen van de way-...
Pagina 84
Omschrij- Omschrij- Alarmnaam Alarmtype ving Actie Alarmnaam Alarmtype ving Actie EEPROM Veiligheidsa- De kritische • Stuurau- Storing in Veiligheidsa- Verbinding • Stuurau- corrupt larm configura- tomaat roerstandte- larm met roer- tomaat tiegegevens gaat naar rugmelder standindica- gaat naar zijn corrupt. stand-by tor verloren of stand-by...
Pagina 85
Omschrij- Omschrij- Alarmnaam Alarmtype ving Actie Alarmnaam Alarmtype ving Actie bochtsnel- Veiligheidsa- Geeft een te • Verlaag de Opstarten Alarm Geeft Opstar- • Zelf-annu- heid te hoog larm hoge bocht- bochtsnel- stuurauto- ten weer ge- lering. snelheid heid. maat durende 20 weer tijdens seconden ie- het lineari-...
Pagina 86
Omschrij- Alarmnaam Alarmtype ving Actie Storing Alarm SeaTalk ka- • Stuurauto- SeaTalk 2 naal 2 heeft maatmo- een commu- dus wijzi- nicatiepro- gen. bleem. Aandrijving Waarschu- Geeft een • De stroom kortgeslo- wing kortsluiting van de in de stuurau- aandrijfunit tomaat weer wordt af-...
Hoofdstuk 12: Opties instellingenmenu Inhoudsopgave • 12.1 Instellingenmenu op pagina 88 • 12.2 Menu Kalibratie stuurautomaat op pagina 89 • 12.3 Menu Gebruikersvoorkeuren op pagina 98 • 12.4 Menu Systeeminstellingen op pagina 100 • 12.5 Diagnose-menu op pagina 101 Opties instellingenmenu...
12.1 Instellingenmenu Menu-item Omschrijving Opties Diagnose Informatie over het • Ja Het instellingenmenu biedt een aantal hulpmiddelen display en systeem en instellingen voor het configureren van de • Nee en de aan/uit- stuurautomaat-bedienunit. instelling van het Menu-item Omschrijving Opties toetssignaal. Kalibratie Instellingen inbe- SeaTalk...
12.2 Menu Kalibratie Menu Opties stuurautomaat zeilschipinstellingen • Gijponderdrukker • Windtype De menu-opties van Kalibratie stuurautomaat worden bepaald door de aangesloten stuurautomaat. • Windtrimrespons Opmerking: Niet alle opties zijn beschikbaar • Alarm windverandering wanneer de Kalibratievergrendeling is Inbedrijfstelling • Havenwizard Ingeschakeld.
Scheepsinstellingen De scheepsinstellingen zijn afhankelijk van het aangesloten stuurautomaatsysteem en het type aandrijving van het schip. U kunt het menu Scheepsinstellingen openen vanuit: Menu > Instellingen > Kalibratie stuurautomaat > Scheepsinstellingen. Opmerking: Wanneer het systeem verbonden is met een SeaTalk-systeem maken de scheepsinstellingen hieronder deel uit van het menu Dealerinstellingen: Menu >...
Opties voor SeaTalk en SPX Nummer Omschrijving Evolution-stuurautomaten SmartPilot • Verado • Roterende aandrijving type 1 — ACU-200 en ACU-400 • Roterende aandrijving type 2 — alleen ACU-400 • Hydraulische pomp type 0.5 (0,5 L) — ACU-100, ACU-200 en ACU-400 •...
Pagina 92
Opties voor SeaTalk en SPX Nummer Omschrijving Evolution-stuurautomaten SmartPilot stuurautomaat opnieuw in bedrijf te stellen. Als uw systeem door de dealer is geïnstalleerd kan deze vergrendeling zijn ingeschakeld.
Aandrijvingsinstellingen U kunt het menu Aandrijvingsinstellingen openen vanuit:Menu > Instellingen > Kalibratie stuurautomaat > Aandrijvingsinstellingen. Opmerking: Niet alle opties zijn beschikbaar wanneer de Kalibratievergrendeling is Ingeschakeld. Nummer Omschrijving Opties *Roerversterking Roerversterking is de mate waarin de stuurautomaat roer toepast om •...
Pagina 94
Nummer Omschrijving Opties AutoTurn Deze instelling bepaalt de mate van de koerswijziging bij het uitvoeren • 10º — 125º van een automatische bocht. • 90º (default) Opmerking: Deze optie kan niet worden gewijzigd wanneer er verbinding is via SeaTalk. Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar op motorschepen. Responsniveau Hiermee wordt het standaard responsniveau van de stuurautomaat Evolution...
zeilschipinstellingen Deze instellingen zijn alleen beschikbaar voor zeilboten. U kunt het menu zeilschipinstellingen openen vanuit: Menu > Instellingen > Kalibratie stuurautomaat > zeilschipinstellingen. Opmerking: Wanneer het systeem verbonden is met een SeaTalk-systeem, maken de hieronder getoonde zeilschipinstellingen deel uit van het menu Gebruikersinstellingen: Menu > Instellingen > Kalibratie stuurautomaat >...
Inbedrijfstellingsmenu De opties van het Inbedrijfstellingsmenu zijn afhankelijk van het aangesloten stuurautomaatsysteem. Menuoptie Omschrijving Evolution-stuurautomaten SeaTalk en SPX SmartPilots Havenwizard Start het Havenwizard-proces. Ja Proefvaartwizard Start het Proefvaartwizard- proces. Motorfase Start de Motorfasewizard (aandrijvingscontrole) Kompasronde Start de kompasrondewizard AutoLearn (automatisch Start het AutoLearn-proces leren) Kompas uitlijnen GPS...
Menuoptie Omschrijving Evolution-stuurautomaten SeaTalk en SPX SmartPilots een proefvaart voor probleemoplossing. Opmerking: Optie niet beschikbaar wanneer Kalibratievergrendeling is Ingeschakeld. Gebruikersinstellingen Wanneer er verbinding is met een SeaTalk- stuurautomaatsysteem wordt een menu voor gebruikersinstellingen weergegeven. Het gebruikersinstellingenmenu is beschikbaar via: Hoofdmenu > Instellingen > Kalibratie stuurautomaat >...
12.3 Menu Gebruikersvoorkeuren Met het menu Gebruikersvoorkeuren kunnen gebruikers de gebruikersinstellingen aanpassen. Menu-item Omschrijving Opties Tijd & datum Met deze opties kunt u het datum- en tijdformaat Datumformaat: aanpassen aan uw wensen. U kunt ook • mm/dd/yy een plaatselijke tijdcorrectie specificeren ten opzichte van de gecoördineerde wereldtijd •...
Pagina 99
Menu-item Omschrijving Opties • ltr — liter. Language (Taal) Selecteert de taal voor gebruik in tekst, labels, • Engels (Brits) menu's en opties op het scherm. • Engels (VS) • Chinees • Kroatisch • Deens • Nederlands • Fins • Frans •...
12.4 Menu Systeeminstellingen Met het menu Systeeminstellingen kan de gebruiker de volgende gebruikersinstellingen aanpassen: Menu-item Omschrijving Opties Netwerkgroep Hierdoor kunnen meerdere units in Voorgedefinieerde groepen één groep worden samengevoegd, • Geen zodat wanneer het kleurenpalet of de helderheid op één unit wordt gewijzigd, •...
12.5 Diagnose-menu U kunt de diagnosegegevens openen vanuit het menu Diagnose: (Menu > Instellingen > Diagnose). Menu-item Omschrijving Opties Informatie over het Hiermee kunt u informatie bekijken over het • Softwareversie display display dat u gebruikt: • Hardwareversie • Bootloader-versie •...
Hoofdstuk 13: Onderhoud Inhoudsopgave • 13.1 Routinecontroles apparatuur op pagina 104 • 13.2 Reinigen van het product op pagina 104 • 13.3 Het displayscherm reinigen op pagina 105 • 13.4 De displaybehuizing reinigen op pagina 105 • 13.5 De afdekkap reinigen op pagina 106 Onderhoud...
13.1 Routinecontroles apparatuur 13.2 Reinigen van het product Raymarine adviseert nadrukkelijk een aantal Goede reinigingsmethoden. routinecontroles uit te voeren om te zorgen voor Als u producten reinigt: correcte en betrouwbare werking van uw apparatuur. • Als uw product een displayscherm heeft, veeg dit Voer de volgende controles regelmatig uit: dan NIET af met een droge doek, aangezien dit •...
13.3 Het displayscherm reinigen 13.4 De displaybehuizing reinigen Er is een coating aangebracht op het scherm van Het display is een gesloten unit en hoeft niet het display. Hierdoor is het waterafstotend en regelmatig worden schoongemaakt. Wanneer de het voorkomt schittering. Om beschadiging van unit toch moet worden schoongemaakt, volgt u de deze coating te voorkomen, dient u de volgende volgende procedure:...
13.5 De afdekkap reinigen De meegeleverde afdekkap heeft een klevend oppervlak. In bepaalde omstandigheden kan zich ongewenste vervuiling op dit oppervlak vasthechten. Om beschadiging van de monitor te voorkomen, dient u de afdekkap regelmatig te reinigen volgens de onderstaande procedure: 1.
Hoofdstuk 14: Systeemcontroles en probleemoplossing Inhoudsopgave • 14.1 Probleemoplossing op pagina 108 • 14.2 Probleemoplossing voeding op pagina 109 • 14.3 Probleemoplossing systeemgegevens op pagina 110 • 14.4 Probleemoplossing diversen op pagina 111 • 14.5 Voer een reset naar de fabrieksinstellingen uit op pagina 112 Systeemcontroles en probleemoplossing...
14.1 Probleemoplossing De informatie over probleemoplossing geeft de mogelijke oorzaken en oplossingen voor algemene problemen van maritieme elektronicasystemen. Alle Raymarine-producten worden, voordat ze worden verpakt en uitgeleverd, onderworpen aan uitgebreide test- en kwaliteitsprogramma's. Wanneer u toch problemen hebt met het gebruik van uw product kan deze sectie u helpen de oorzaak vast te stellen en problemen op te lossen zodat het product weer normaal functioneert.
14.2 Probleemoplossing voeding Hier worden problemen met de voeding en de mogelijke oorzaken en oplossingen beschreven. Het product kan niet worden aangezet of blijft uit gaan Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen Doorgeslagen zekering/geactiveerde Controleer de status van de betreffende zekeringen, stroomonderbrekers stroomonderbreker en aansluitingen en vervang deze indien nodig (raadpleeg het hoofdstuk Technische specificaties van de installatie-instructies van uw product voor de...
14.3 Probleemoplossing systeemgegevens Bepaalde aspecten van de installatie kunnen problemen veroorzaken met de gegevens die worden gedeeld tussen aangesloten apparaten. Deze problemen, hun mogelijke oorzaken en oplossingen worden hier beschreven. Probleem Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen Instrument-, motor- of andere Het display ontvangt geen Controleer de bedrading en de aansluitingen van de systeemgegevens zijn niet gegevens.
14.4 Probleemoplossing diversen Hier worden diverse problemen en de mogelijke oorzaken en oplossingen beschreven. Probleem Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen Display gedraagt zich niet Stroomvoorziening naar het Controleer de betreffende zekeringen en stabiel: display valt soms weg. stroomonderbrekers. Controleer of alle voedingskabels in goede staat zijn en dat •...
14.5 Voer een reset naar de fabrieksinstellingen uit Om uw unit te resetten naar de standaard fabrieksinstellingen volgt u de onderstaande stappen. Opmerking: Resetten naar de fabrieksinstellingen wist alle opgeslagen gegevens en aangepaste instellingen. 1. Druk op de Menu-knop. 2. Selecteer Instellingen. 3.
15.1 Technische specificaties Nominale voedingsspanning 12 VDC Bedrijfsspanningsbereik 9 VDC tot 16 VDC (beveiligd tot 32 VDC) Stroom 131 mA Opgenomen vermogen 1,57 W LEN (raadpleeg de SeaTalk gebruikershandleiding voor aanvullende informatie) Bedrijfstemperatuurbereik –20°C tot 55°C (–4°F tot 131°F) Opslagtemperatuurbereik –30°C tot 70°C (–22°F tot 158°F) Relatieve luchtvochtigheid...
Hoofdstuk 16: Technische ondersteuning Inhoudsopgave • 16.1 Productondersteuning en onderhoud voor Raymarine-producten op pagina 116 • 16.2 Leermiddelen op pagina 117 Technische ondersteuning...
+7 495 info@mikstmarine.ru en Azië/Stille 788 0508 (geautoriseerde Oceaan Raymarine-distributeur) Verenigde +1 (603) rm-usrepair@flir.com Staten (VS) 324 7900 Productinformatie bekijken Ondersteuning op het web 1. Druk op de Menu-knop. Ga naar de sectie “Ondersteuning” van de 2. Selecteer Instellingen. Raymarine-website voor: 3.
16.2 Leermiddelen Raymarine heeft een breed aanbod aan leermiddelen samengesteld om u te helpen het optimale uit uw producten te halen. Video-cursussen Officieel Raymarine-kanaal op YouTube: • http://www.you- tube.com/user/Rayma- rineInc Videogalerie: • http://www.rayma- rine.co.uk/view/?id=2679 Video's voor productondersteuning: • http://www.rayma- rine.co.uk/view/?id=4952 Opmerking: •...
Hoofdstuk 17: Reserveonderdelen en accessoires Inhoudsopgave • 17.1 Reserveonderdelen en accessoires op pagina 120 • 17.2 SeaTalk -kabels en -accessoires op pagina 120 • 17.3 SeaTalk -kabelsets op pagina 122 • 17.4 SeaTalk-accessoires op pagina 126 Reserveonderdelen en accessoires...
17.1 Reserveonderdelen en 17.2 SeaTalk -kabels en accessoires -accessoires SeaTalk -kabels en -accessoires voor gebruik met Artikelnummer Omschrijving compatibele producten. A80353 Zwarte i70s / p70s / instrumentrand p70Rs Artikel- Omschrijving nummer Opmerkingen A80354 Grijze i70s / p70s / T70134 Bevat: instrumentrand p70Rs SeaTalk...
Pagina 121
Artikel- Artikel- Omschrijving nummer Opmerkingen Omschrijving nummer Opmerkingen SeaTalk naar A06043 DeviceNet- E05026 Hiermee kunnen NMEA blanke uiteinden 1 adapterkabel 2000-apparaten worden m (3,3 ft) spur (female) naar aangesloten op een blanke uiteinden. SeaTalk -systeem. SeaTalk naar A06044 blanke uiteinden 3 DeviceNet- E05027 Hiermee kunnen NMEA...
17.3 SeaTalk -kabelsets SeaTalk -startersset (T70134) Meegeleverde onderdelen Aantal Connector A Kabel Connector B Lengte Spurkabel 3m (9,8 ft) (A06040) Voedingskabel 1m (3,3 ft) (A06049) Backbone- terminator (A06031) 5–weg connector (A06064). Op ieder connectorblok kunnen tot 3 compatibele apparaten worden aangesloten.
Pagina 123
Meegeleverde onderdelen Aantal Connector A Kabel Connector B Lengte Voedingskabel 1m (3,3ft) (A06049) T-stuk (A06028) Backbone- terminator (A06031) SeaTalk Evolution-kabelset (R70160) Meegeleverde onderdelen Aantal Connector A Kabel Connector B Lengte Backbone-kabel 5m (16,4ft) ((A06036)) Voedingskabel 1m (3,3ft) (A06049) Spurkabel 1m (3,3ft) (A06040) ACU / SPX-voe- 0,3m (1,0ft)
Pagina 124
Meegeleverde onderdelen Aantal Connector A Kabel Connector B Lengte 5–weg connector (A06064). Op ieder connectorblok kunnen tot 3 compatibele apparaten worden aangesloten. Wanneer een connectorblok correct wordt afgesloten, vormt hij een complete backbone. Meerdere connectorblokken kunnen in de vorm van een ringnetwerk worden verbonden.
Pagina 125
Meegeleverde onderdelen Aantal Connector A Kabel Connector B Lengte SeaTalk- 0,4m (1,3ft) adapterkabel (3 pins) (A06047) SeaTalk to Sea- Talk -conver- ter(E22158). Hier- mee kunnen Sea- Talk-apparaten worden aangeslo- ten op een Sea- Talk -systeem. Reserveonderdelen en accessoires...
Annexes A Ondersteunde Annexes B Softwareversies PGN-lijst NMEA 2000 Raymarine maakt regelmatig updates van de productsoftware om verbeteringen, ondersteuning Ontvan- voor meer hardware en functionaliteit in Omschrijving Verzonden de gebruikersinterface door te voeren. De ● ● 59392 onderstaande tabel geeft een overzicht van de ISO-bevestiging belangrijke verbeteringen en in welke softwareversie ●...
Pagina 128
Van toe- Compa- passing tibiliteit zijnde stuur- product- auto- Software- handlei- maat-be- versie ding dienunit Wijzigingen V2.11 81355–1 / p70 / p70R • Ondersteuning 82285–5 voor Evolution- stuurautomaten toegevoegd • Nieuwe Diagnose-pagina onder Informatie over systeem toegevoegd V1.08 81355–1 p70 / p70R • Reset van unit gecorrigeerd wanneer unit is ingesteld op...
Pagina 130
www.raymarine.com Raymarine UK Limited, Marine House, Cartwright Drive, Fareham, PO15 5RJ. United Kingdom. Tel: +44 (0)1329 246 700...