Gebruik maximaal 32 alfanumerieke tekens voor de contextnaam. U kunt maximaal drie contextnamen
registreren.
7
Geef instellingen op voor het verkrijgen van informatie voor het beheren van
printers.
●
Met SNMP kunt u gegevens voor het beheren van printers, zoals afdrukprotocollen en printerpoorten,
controleren en periodiek opvragen bij een computer in het netwerk.
[Printerbeheerinformatie verkrijgen van host]
Schakel het selectievakje in om via SNMP de gegevens voor printerbeheer van het apparaat te bewaken. Als u
geen printerbeheerinformatie wilt bewaken, schakelt u het selectievakje uit.
8
Klik op [OK].
9
Start de machine opnieuw op.
●
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
Zowel SNMPv1 als SNMPv3 uitschakelen
●
Als beide versies van SNMP zijn uitgeschakeld, zijn enkele functies van het apparaat niet beschikbaar, zoals
het opvragen van gegevens van het apparaat via het printerstuurprogramma.
Het bedieningspaneel gebruiken
●
U kunt de SNMP-instellingen in- of uitschakelen vanuit <Menu>.
Zowel SNMPv1 als SNMPv3 inschakelen
●
Als beide versies van SNMP zijn ingeschakeld, is het raadzaam de MIB-toegangsmachtigingen in SNMPv1 in
te stellen op [Alleen lezen]. U kunt de toegangsmachtigingen voor MIB afzonderlijk instellen voor SNMPv1
en SNMPv3 (en voor elke gebruiker in SNMPv3). Als u [Lezen/schrijven] (volledige toegang) selecteert in
SNMPv1, heeft dit gevolgen voor de beveiligingsfuncties van SNMPv3 omdat de meeste instellingen van het
apparaat kunnen worden gewijzigd met SNMPv1.
KOPPELINGEN
Communicatie met TLS-versleuteling inschakelen voor de UI op afstand(P. 586)
Netwerk
SNMP-instellingen(P. 655)
524