2
Tik in de applicatie op uw Apple-toestel op
weergegeven.
3
Tik op [Druk af] in de vervolgkeuzelijst.
4
Selecteer dit apparaat bij [Printer] in [Printeropties].
●
De printers in het netwerk worden weergegeven. Selecteer dit apparaat.
●
[Printeropties] wordt niet weergegeven in programma's die geen ondersteuning bieden voor AirPrint. U
kunt dan ook niet draadloos afdrukken vanuit deze programma's.
5
Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
●
De beschikbare instellingen en papierformaten verschillen afhankelijk van de applicatie die u gebruikt.
●
U kunt de instellingen voor halftonen in beeldbestanden met behulp van het bedieningspaneel opgeven.
Instellingen voor halftonen in beeldbestanden opgeven(P. 409)
6
Tik op [Druk af].
➠
Het afdrukken wordt gestart.
De afdrukstatus controleren
●
Druk tijdens het afdrukken twee keer op de Home-knop van het Apple-toestel
Afdrukken vanaf Mac
1
Controleer dat het apparaat is ingeschakeld en verbinding heeft met uw Mac.
●
Zie "Aan de slag", als u wilt weten hoe u dit kunt nagaan.
2
Voeg het apparaat toe aan de Mac vanuit [Systeemvoorkeuren]
Scanners].
●
Deze bedieningshandeling is niet nodig als de registratie al is uitgevoerd voor scannen of faxen.
3
Open een document in een programma en geef het afdrukvenster weer.
●
De manier waarop u het afdrukvenster weergeeft, kan per programma verschillen. Raadpleeg voor meer
informatie de Help van het programma dat u gebruikt.
4
Selecteer deze machine in het afdrukvenster.
●
De printers die verbinding hebben met de Mac, worden weergegeven. Selecteer dit apparaat in deze stap.
Kan handig worden toegepast met een mobiel toestel
408
zodat de menuopties worden
tik op [Druk af].
Meegeleverde documentatie(P. 895)
[Printers &