1
4
Fig. Bedieningspaneel
1. Voor-/achteruithendel
2. Motorsnelheidsregelaar
3. Noodrem
4. Parkeerrem
46
2
3
ICG333HF-2NL1.pdf
Chauffeurspostitie
Gebruik altijd de aanwezige veiligheidsgordel(1) en
draag een beschermende helm.
Vervang altijd de veiligheidsgordel (1) door een
Vervang altijd de veiligheidsgordel (1) door een
nieuwe wanneer de gordel versleten is of is
nieuwe wanneer de gordel versleten is of is
blootgesteld aan grote krachten.
blootgesteld aan grote krachten.
Controleer of de rubberen elementen (4) van de
Controleer of de rubberen elementen (4) van de
cabine in goede staat zijn. Versleten elementen
cabine in goede staat zijn. Versleten elementen
verminderen het comfort.
verminderen het comfort.
Zorg ervoor dat de deur van de cabine is gesloten
Zorg ervoor dat de deur van de cabine is gesloten
als de wals in beweging is.
als de wals in beweging is.
Starten
De motor starten
Zet de vooruit/achteruit-hendel (1) in de neutrale
stand. De dieselmotor kan alleen worden gestart als
de hendel zich in de neutrale stand bevindt.
Zet de toerentalhendel (2) in de stationair
draaien-positie.
Zet de trillingschakelaar (6) voor manueel/automatisch
trillen in de middelste positie (0-positie).
Zorg ervoor dat de noodrem (3) is uitgeschakeld,
anders kan de motor niet starten.
Zet de startschakelaar (5) naar rechts in de eerste
positie. Een lamp in de knop gaat branden. Wanneer
de lamp uitgaat, draait u de knop in de startpositie en
laat meteen los wanneer de motor start. Dit is met
name belangrijk wanneer de machine een koude start
maakt.
Laat de startmotor niet te lang draaien. Wacht
Laat de startmotor niet te lang draaien. Wacht
liever ongeveer een minuut als de dieselmotor
liever ongeveer een minuut als de dieselmotor
niet start. Doe daarna een nieuwe startpoging.
niet start. Doe daarna een nieuwe startpoging.
Bediening
2011-03-23