2
1
Fig. Instrumentenpaneel
1. Startschakelaar
2. Voltmeter
3. Brandstofmeter
4. Waterniveaumeter
8
6
7
Fig. Instrumentenpaneel
5. Werkurenmeter
6. Remlampje
7. Oliedruklampje
8. Laadlampje
Fig. Zicht
2011-03-23
3
4
5
ICG333HF-2NL1.pdf
Instrumenten en lampen - Controleren
Zet de startschakelaar (1) in de middelste positie. Alle
waarschuwingslampjes moeten ongeveer 5 seconden
branden en de zoemer moet klinken. Controleer
gedurende die tijd of alle waarschuwingslampjes
blijven branden.
Controleer of de voltmeter (2) ten minste 12 volt
aangeeft en dat de andere meters (3, 4) indicaties
geven.
Controleer of de waarschuwingslampjes voor het
laden (8), de oliedruk (7) en de parkeerrem (6)
branden.
De werkurenmeter (5) registreert en het aantal uren
aangeeft die de motor heeft gedraaid.
Zicht
Voordat u start, moet u controleren of het zich vooruit
en achteruit niet wordt verhinderd.
Alle cabineruiten moeten schoon zijn en de
achteruitkijkspiegels moeten zo ingesteld zijn dat u
een goed zicht achteruit heeft.
De machine kan worden uitgerust met werkspiegels
(accessoire). Deze moeten tijdens transport zijn
ingevouwen.
Bediening
45