7
INBEDRIJFSTELLING
7.2
Voorbereiding
7.2.1
Controleren
7.2.2
Procedure
7.2.3
Gasaansluitingen (GMS810/GMS811)
38
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G | GMS800 FIDOR
▸
Controleer met lekdetector:
Zijn de externe waterstoftoevoer en de waterstofaansluiting gasdicht?
Na langere stilstand (meerdere weken) bovendien controleren:
▸
Instrumentenluchttoevoer en brandgastoevoer voorhanden en schoon?
▸
Gasdruk correct?
▸
Meetgasuitgang niet geblokkeerd?
▸
Monsternamesonde gereed?
1 Neem de randapparatuur (bijv. verwarmde meetgasleiding, monsternamesonde,
katalysator) in gebruik.
Wacht eventueel af tot het geheel bedrijfsklaar is (bijv. opwarmtijd).
2 Controleer de beschikbaarheid van de bedrijfsgassen (kwaliteit,druk, reserves: waarden
zie "Technische gegevens").
AANWIJZING: Metalen gasleidingen apart aarden
Anders is de EMC niet gewaarborgd.
Afbeelding 19: Gasaansluitingen GMS810/GMS811)
1
2
Ingang instrumentenlucht
Ingang verbrandingslucht
Ingang brandgas
Ingang nulgas
Ingang referentiegas
Uitgang testgas (nul- of referentiegas)
Uitgang uitlaatgas
[1]
[1]
Ingang meetgas
[1] Deze twee aansluitingen kunnen zich ook aan de linkerkant van de behuizing bevinden.
Afhankelijk van de configuratie zijn de gasaansluitingen van blindstoppen voorzien.
3
4
5
6
7
8
8021573/V3-0/2017-07| SICK
Wijzigingen en correcties voorbehouden