STORING
OORZAAK
Geen reactie
Accu's niet
van
aangesloten
instrument
instrument−
enbord bij
ij
Zekering van
draaien van
startmotor
sleutel naar
doorgebrand.
stand (I).
De motor
De akku is bijna
start niet.
leeg.
Slechte
aardverbinding
Losse draad.
De brandstof
raakt op.
Relais
funktioneert niet
goed.
Stoprelais defect
Motor stopt
Laag
tijdens
brandstofpeil
bedrijf of
start moeilijk
Het afslagbe−
veiligings−
systeem is in
werking.
De motor
Elektrische
start maar
storing.
slaat af
slaat af
Motoroliedruk
zodra de
laag
schakelaar
in positie I
i
iti I
Relais defect.
wordt
wordt
teruggezet.
Contactslot
defect.
De motor
Elektrische
start maar
storing.
blijft niet
lopen of
lopen of
Lage oliedruk in
slaat
de motor.
vroegtijdig
af.
OPSPOREN VAN STORINGEN
OPLOSSING
Accu's aansluiten
Zekering vervangen.
Kontroleer de spanning
van de V−snaar, de
akku en de kabels.
Kontrolleer de
aardingskabels en
maak ze indien nodig
schoon.
Bepaal waar de losse
draad zich bevindt en
herstel de verbinding.
Kontroleer het
brandstofniveau en de
onderdelen van het
brandstofsysteem.
Vervang de
brandstoffilter indien
nodig.
Vervang het relais.
Stoprelais controleren
Brandstoftank vullen en
brandstofsysteem
eventueel ontluchten.
(Zie SECTIE
ONDERHOUD).
Kontroleer de
schakelaars en kleppen
van de
afslagbeveiliging.
Test de elektrische
circuits.
Oliepeil en oliefilter(s)
controleren
De relais controleren.
Contactslot controleren.
Test de elektrische
circuits.
Kontroleer het oliepeil
en de oliefilter(s).
65
De motor
Het afslagbe−
start maar
veiligings−
blijft niet
systeem is in
lopen of
werking.
slaat
slaat
De brandstof
vroegtijdig
raakt op.
af.
Defekte
schakelaar.
Hoge olie−
temperatuur in de
kompressor.
Water in
brandstof−
systeem.
Relais defect.
Motor loopt
Waterpeil laag
warm.
Radiator verstopt
Minder koellucht
uit ventilator.
Thermostaat
defect
Het toerental
Het gashendel is
van de
niet juist
motor is te
ingesteld.
hoog.
7/120 (P425WIR), 9/110 (XP375WIR), 10/105 (HP375WIR), 14/85 (VHP300WIR),
7/170 (P600WIR), 10/125 (HP450WIR), 14/115 (VHP400WIR)
Kontroleer de
schakelaars en kleppen
van de
afslagbeveiliging.
Kontroleer het
brandstofniveau en de
onderdelen van het
brandstofsysteem.
Vervang de
brandstoffilter indien
nodig.
Test de schakelaars.
Kontroleer het oliepeil in
de kompressor en de
oliekoeler. Kontroleer
de V−snaaraandrijving.
Waterlozer controleren
en eventueel reinigen
Controleer de relais en
vervang ze zo nodig.
Waterpeil controleren
en eventueel bijvullen.
Nachine stoppen en
koelribben met
perslucht of stoom
reinigen. Lagere druk
gebruiken voor reinigen
van ribben.
Ventilator en snaren
controleren.
Controleren op
eventuele belemmering
in tunnel.
Thermostaat
controleren en
eventueel vervangen.
Kontroleer de stand van
het gashendel.