Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Ingersoll Rand 7/120 Bedienings- En Onderhoudsvoorschriften pagina 54

Inhoudsopgave

Advertenties

Monteer de onderdelen van het stofreservoir. Zorg ervoor
dat deze onderdelen op de juiste wijze worden geplaatst.
Zorg ervoor dat alle klemmen goed vastzitten voordat u de
kompressor start.
VENTILATIE
Kontroleer altijd of de luchtuitlaten en −inlaten vrij zijn van
vuil.
VOORZICHTIG! U mag de uit− en inlaten NOOIT reinigen door
lucht naar binnen te blazen.
AANDRIJVING VAN DE KOELVENTILATOR
Periodiek controleren dat de ventilator montagebouten in de
ventilatornaaf zich niet losgewerkt hebben. Als het voor enige
redden noodzakelijk wordt de ventilator uit de bouwen of de
ventilatorbouten aan te trekken, een geode kwaliteit borgmiddel
op de boutdraad aanbrengen en aantrekken tot de in de
AANTREKKOPPEL TABLE
aangegeven waarde.
Kontroleer regelmatig of de V−snaren slijtage vertonen en of
ze nog de juiste spanning hebben.
BRANDSTOFSYSTEEM
De brandstoftank moet dagelijks of iedere 8 uur bijgevuld
worden. Om condensatie in de brandstoftank tot een minimum
te beperken is het aan te bevelen de machine na elke werkdag
bij te vullen. Iedere zes maanden moet het vocht en vuil afgetapt
worden.
BRANDSTOFFILTER WATERAFSCHEIDER
De brandstoffilter waterafscheider bevat een filterelement
dat
periodiek
vervangen
ONDERHOUDSSCHEMA)
PIJPEN TURBOLUCHTKOELER:–
Alle slangen en klemmen op de ladingkoelleidingen
inspecteren
Lekkage in het ladingkoelsysteem kan de motor
beschadigen.
SLANGEN
Om ervoor te zorgen dat de motor zo efficiënt mogelijk blijft
funktioneren,
dienen
alle
koelluchtinlaatsysteem regelmatig aan een inspektie te worden
onderworpen.
Kontroleer alle luchtleidingen naar het luchtfilter en alle
flexibele slangen die worden gebruikt als lucht−, olie− of
brandstofleiding. Doe dit op de tijdstippen zoals die staan
aangegeven op de SERVICE/ ONDERHOUDSKAART.
Kontroleer alle pijpleidingen regelmatig op scheurtjes,
lekkages enz. en vervang ze onmiddellijk indien ze zijn
beschadigd.
7/120 (P425WIR), 9/110 (XP375WIR), 10/105 (HP375WIR), 14/85 (VHP300WIR),
7/170 (P600WIR), 10/125 (HP450WIR), 14/115 (VHP400WIR)
verderop
in
deze
sectie
moet
worden
(zie
onderdelen
van
het
ELEKTRISCH SYSTEEM
WAARSCHUWING! Maak altijd de akkukabels los voordat
u onderhoudswerkzaamheden gaat verrichten.
Kontroleer veiligheidsafslag− systeemschakelaars en de
kontakten van de instrumentenpaneel relais op inbranding −
maak schoon waar nodig.
Kontroleer de mechanische werking van de onderdelen.
Kontroleer of de elektrische klemmen op de schakelaars en
relais goed vastzitten (losse bouten of schroeven kunnen
oxydatie op kritieke plaatsen veroorzaken).
Kontroleer de onderdelen en de bedrading op tekenen van
oververhitting. Dit kan zich ondermeer uiten in de vorm van
verkleuringen, verschroeide kabels, vervormde onderdelen,
afgebladderde verf en een scherpe geur.
AKKU
Houd de aansluitpunten van de akku en de bijbehorende
kabelklemmen goed schoon en voorzie ze van een dun laagje
smeervet om korrosie tegen te gaan.
De akku moet zodanig zijn geplaatst dat deze niet kan
verschuiven.
DRUKSYSTEEM
U dient elke 500 uur de buitenkant van het druksysteem van
het kompressorgedeelte tot aan de uitlaatklep(pen) aan een
inspektie te onderwerpen, inklusief slangen, leidingen, fittingen
en de afscheidertank. Daarbij dient u vooral te letten op
zichtbare beschadigingen, buitensporige korrosie en slijtage (al
dan niet door wrijving). Tevens dient u te kontroleren of alles
goed vastzit. Onderdelen waarvan u niet zeker bent dat ze nog
goed funktioneren, dient u te vervangen voordat de kompressor
weer in bedrijf wordt genomen.
BANDEN/BAND/BANDENSPANNING
Zie onder ALGEMEEN in dit handboek.
ONDERSTEL/WIELEN
Wanneer u de wielen heeft verwijderd en weer teruggezet,
dient u de torsie van de wielmoeren na ongeveer 30 kilometer
te kontroleren (zie onder TORSIEWAARDEN verderop in dit
handboek).
Kriks mogen alleen maar onder de as geplaatst worden.
Er dient regelmatig te worden gekontroleerd of de bouten
waarmee het onderstel aan het chassis zit bevestigd, nog goed
vastzitten (op de onderhoudskaart kunt u zien hoe vaak dit dient
te gebeuren). Indien nodig, dienen ze daarbij te worden
aangedraaid (zie onder TORSIEWAARDEN verderop in dit
handboek).
REMMEN
Removerbrenging controleren en bijstellen bij 500 mijl,
(850Km) en dan bij 3000 mijl (5000Km) of 3 maanden (welke
van de twee het eerst plaatsvindt) ter compensatie van
eventuele rek in de afstelbare kabels.Wielremmen controleren
en bijstellen ter compensatie van slijtage.
VOORZICHTIG! Wanneer u de wielen heeft verwijderd en weer
teruggezet, dient u de torsie van de wielmoeren na ongeveer 30
kilometer te kontroleren (zie onder TORSIEWAARDEN
verderop in dit handboek.
50

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

9/11010/10514/857/17010/12514/115

Inhoudsopgave