Opm:
Dienstgewicht (op kenplaat) geldt alleen voor basismachine
en brandstof, onder uitsluiting van eventuele gemonteerde
opties, werktuigen, apparatuur en extra materialen.
Alvorens de machine te slepen, controleren dat:
.
de banden en sleepkoppeling in bruikbare staat verkeren.
.
de beschermkap vastzit
.
alle hulpapparatuur veilig en vast opgeborgen is
.
remmen en verlichting goed functioneren en aan de
wegenverkeerswet voldoen
.
losbreekkabels/veiligheidskettingen op trekkend voertuig
aangesloten zijn
De machine moet in horizontale stand gesleept worden
teneinde juiste hantering, remming en verlichting te kunnen
onderhouden. Dit kan bereikt worden door juiste keuze en
instelling van sleepkoppeling op slepend voertuig en, op
onderstellen met variabele hoogte, juist instelling van dissel.
Ter verzekering van geheel efficient remmen, moet de
voorste (sleepoog) sectie altijd horizontaal gezet worden.
Bij afstellen van de hoogte van het verstelbare onderstel:
Controleren dat het vooreinde (sleepoog) waterpas staat.
Bij hoger stellen van het sleepoog, eerst het achterste
draaipunt en dan het voorste verstellen.
Bij lager stellen van het sleepoog, eerst het voorste
draaipunt en dan het achterste verstellen.
Na instellen, elke verbinding geheel met de hand aantrekken en
dan verder naar de eerstvolgende pen. Pen terugzetten.
Wanneer u de kompressor parkeert, dient u gebruik te
maken van de handrem en eventueel ook van wielblokken
(wanneer dat nodig blijkt).
Controleren dat wielen, banden en disselkoppelingen veilig
voor gebruik zijn en dat de dissel goed aangekoppeld is
alvorens te gaan slepen.
7/120 (P425WIR), 9/110 (XP375WIR), 10/105 (HP375WIR), 14/85 (VHP300WIR),
7/170 (P600WIR), 10/125 (HP450WIR), 14/115 (VHP400WIR)
Veiligheidskettingen/−koppelingen en afstelling hiervan
De wettelijke eisen voor gezamenlijk gebruk van de
losbreekkabel en veiligheidskettingen zijn nog net door
71/320/EEG of UK voorschriften gedefinieerd. Daarom geven
wij het volgende advies/aanwijzingen
Wanneer alleen remmen gemonteerd zijn:
a) Controleren dat
de
handremhendel bevestigd is en tevens op een stevig punt van
de trekker(
b) Verzekeren dat de effectieve kabellengte zo kort mogelijk is,
maar toch nog lang genoeg, zodat de aanhanger draaien kan
zonder de handrem aan te trekken.
Wanneer remmen en veiligheidskettingen gemonteerd zijn:
a) Kettingen met een lus op de trekker bevestigen, onder
gebruik van de aanhangerkoppeling op de trekker of een ander
even sterk punt.
(b) Verzekeren dat de effectieve lengte van de ketting zo kort
mogelijk is, maar echter nog steeds normaal draaien van de
aanhanger en effectieve werking van de losbreekkabel
toestaat.
Wanneer alleen veiligheidskettingen gemonteerd zijn:
a) Kettingen met een lus op de trekker bevestigen, onder
gebruik van de aanhangerkoppeling op de trekker of een ander
even sterk punt.
b) Bij afstellen van de veiligheidskettingen moet er voloende
vrije lengte in de kettingen zijn om normaal draaien toe te staan,
maar kort genoeg om te verhinderen dat de dissel de grond
aanraakt wanneer de aanhanger ongewild van de trekker
gescheiden wordt.
14
losbreekkabel
stevig
op
de