STARTEN
WAARSCHUWING! Onder geen beding mag gebruik
worden gemaakt van vluchtige vloeistoffen zoals ether om
de kompressor te starten.
1
Alle gebruikelijke startprocedures worden met de
bedieningsschakelaar uitgevoerd.
.
Draai de contactschakelaar naar stand 1. De motor− en
compressorstoringslampjes lichten even op.
Wacht met starten'−lampje.
. Draai de contactschakelaar naar stand 1 totdat het 'Wacht met
starten'−lampje (14) uit gaat.
.
. Draai de contactschakelaar naar de startpositie (3) (positie
voor starten motor).
.
N.B.: Stand (2) wordt niet gebruikt op AWIR−modellen.
.
Laat terugkomen naar stand (1) als de motor start. De motor
draait nu met een gereduceerd toerental.
Bij temperaturen onder 0_C of als het moeilijk is voor het eerst
te starten:
Aansluitingkraan geheel openen zonder een slang aan te
sluiten.
Bovenstaande startvolgorde uitvoeren
Zodra motor ongehinderd draait, servicekraan sluiten
Nooit machine voor lange perioden laten draaien met
servicekraan open.
Wachten tot machine bedrijfstemperatuur bereikt heeft.
Op dit punt in het bedrijf van de machine is het veilig om de
volle belasting op de motor aan te leggen.
OPM: Bij starten van motor met persluchtkraan open en
wanneer lucht uit klep stroomt, altijd oorbeschermers dragen.
2
3
25
NA OPWARMEN INDRUKKEN
N.B.: Om de machine de gelegenheid te geven te starten met
verlaagde
druk,
is
een
instrumentenpaneel geplaatst die in verbinding staat met het
regulatiesysteem. (De klep komt automatisch terug naar de
start positie als de machine gestopt en de luchtdruk is
afgeblazen).
Laat de motor op bedrijfstemperatuur komen en druk
vervolgens op knop (7).
.
De machine kan nu zonder gevaar op vollast draaien.
DUBBELE DRUK INDIEN AANWEZIG
Machines die werken boven 7 bar kunnen facultatief uitgerust
worden met een dubbele druk schakelaar (B). Met deze
scahkelaar kan tussen 7 bar en de nominale druk van de
machine geschakeld worden; debiet blijft nominal constant.
Starten en stoppen worden niet door de keuze beïnvloed en
tijdens normal bedrijf kan de schakelaar veilig bediend worden.
Men diet echter te zorgen dan stroomafwaarts anngesloten
apparaten geschikt zijn voor de beschikbare druk.
De manometer geeft aan welke stand gekozen is
STOPPEN
.
Sluit de service−afsluiter.
.
Laat de kompressor kort op nullast draaien zodat de motor
kan afkoelen.
.
Draai de sleutelschakelaar in de 0−stand (uit−stand).
N.B.: Zo gauw als de motor stopt, zal de automatische afblaas
alle druk afblazen uit het systeem.
Als de automatische afblaasklep weigert te werken, moet de
druk gelijkmatig ontlast worden m.b.v. de handbediende
afblaasklep.
Hierbij dient passende beveiligingsuitrusting
gedragen te worden.
VOORZICHTIG! Zorg ervoor dat de kompressor nooit stationair
draait terwijl het systeem nog onder druk staat.
NOODSTOP
DRAAI
DE
SLEUTELSCHAKELAAR
KONTROLEPANEEL IN DE 0−STAND (UIT−STAND) als de
kompressor in geval van nood moet worden uitgeschakeld.
HERSTARTEN NA EEN NOODSTOP
Indien de kompressor is uitgeschakeld als gevolg van een
storing, dan dient deze storing te worden opgespoord en
verholpen voordat de kompressor opnieuw kan worden gestart.
7/120 (P425WIR), 9/110 (XP375WIR), 10/105 (HP375WIR), 14/85 (VHP300WIR),
7/170 (P600WIR), 10/125 (HP450WIR), 14/115 (VHP400WIR)
start−run
knop
op
het
OP
HET