Als er onvoldoende koelwater is, raken de motor, de waterpomp en andere onderdelen oververhit en lopen
ze schade op. Zorg tijdens gebruik voor voldoende watertoevoer naar de waterinlaten.
1.
Controleer het motoroliepeil.
2.
Controleer of de koelwaterinlaat onder water is.
3.
Open de ontluchtingsschroef van de brandstoftank (in de vuldop) op brandstoftanks met handbediende
ontluchting.
4.
Zet de dodemansschakelaar op RUN (LOPEN). Zie Algemene informatie – Dodemansschakelaar.
nld
BEDIENING
KENNISGEVING
20783
47820
47412
19748
19791
47