7-12. Problemen met de draadaanvoerunit
Probleem
De draad wordt aangevoerd,
het beschermgas stroomt, maar
op de elektrodedraad staat geen
lasspanning.
De draadaanvoerunit is ingeschakeld,
de display licht niet op, de motor loopt
niet, de gasklep en contactor van de
stroombron komen niet in.
Tijden het lassen stopt de aanvoer
van de elektrodedraad of de aanvoer
is onregelmatig.
Motor loopt langzaam.
De display van de draadaanvoerunit
licht op, de funties Jog en Purge
werken, maar machine werkt verders
niet.
Bij ingedrukte toortsschakelaar is er
draadaanvoer , maar geen gas,
de contactor reageert niet.
7-13. Problemen met de koeler
Probleem
Het koelsysteem werkt niet.
Er stroomt minder
of geen koelvloeistof.
OM−253906 Pagina 84
Controleer kabelaansluitingen. Controleer kabels op breuk en repareer of vervang kabels indien
nodig.
Controleer en reset zekeringautomaat bij de lasbron.
Kijk de aansluiting van de schakelaar van het pistool na. Zie de gebruikershandleiding van het pistool.
Kijk de schakelaar van het pistool na. Zie de gebruikershandleiding van het pistool.
Stel de naafspanning en de druk van de aandrijfrol opnieuw af (zie hoofdstuk 5-23).
Kies het juiste formaat aandrijfrol (zie Table 10-1).
Reinig of vervang een vuile of versleten aandrijfrol.
Foute afmeting of versleten draadgeleiders.
Vervang de contacttip of liner. Zie de Handleiding voor de Eigenaar van het pistool.
Verwijder lasspatten of vreemde afzetting rondom de opening van het mondstuk.
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de aandrijfmotor en printkaart PC1 nakijken.
Controleer op juiste ingangsspanning.
Controleer de draden van de toortsschakelaar op onderbrekingen, en repareer de draden of vervang
het pistool.
Als niet binnen 2 seconden na het indrukken van de toortsschakelaar een lasboog ontstaat,
dan wordt wel draad aangevoerd, maar de contactor en de gasklep worden uitgeschakeld.
Als na 60 seconden of 9,1 meter draadaanvoer de toortsschakelaar nog steeds is ingedrukt,
dan stopt de draadaanvoer.
Controleer of de voedingsstekker in de stekkerdoos zit.
Controleer beveiliging CB1 op de lasstroombron en reset die indien nodig.
Motor oververhit. De unit gaat draaien als de motor is afgekoeld.
Laat een door de fabriek geautoriseerde onderhoudsmonteur de motor nakijken.
Koelvloeistof bijvullen.
Kijk of er verstoppingen zitten in de slangen of dat het filter voor de koelvloeistof verstopt is.
Ontkoppel de pomp en kijk of de koppeling beschadigd is. De koppeling zo nodig vervangen.
!
Ontkoppel de voeding voordat u met het
verhelpen van de storing begint.
Oplossing
!
Ontkoppel de voeding voordat u met het verhelpen
van de storing begint.
Oplossing