17 Uitgebreide functies
17.3 Rekenkanalen
Parameters\Kanaal Y\Soort verrekening\-Bovenste grensw.
• Kies Geen grenswaarde als het rekenkanaal alle negatieve waarden zonder bovengrens moet uitvoeren.
• Druk op ENTER.
• Kies Grenswaard aangeven als het rekenkanaal bij het onderschrijden van de bovenste grenswaarde de
grenswaarde moet uitvoeren.
• Druk op ENTER.
• Kies Fout aangeven als het rekenkanaal bij het onderschrijden van de bovenste grenswaarde de grenswaarde een
fout (UNDEF) moet uitvoeren.
• Druk op ENTER.
Voor elk rekenkanaal kunnen 2 cut-off-flows worden vastgelegd. Zij worden ingetoetst in de maateenheid van de
meetgrootheid die voor het rekenkanaal is gekozen.
Parameters\Kanaal Y\Soort verrekening\+Cut-off-flow
• Voer een waarde in voor de positieve cut-off-flow.
• Druk op ENTER.
Alle positieve verrekeningswaarden die kleiner zijn dan de grenswaarde, worden op 0 (nul) gezet.
Parameters\Kanaal Y\Soort verrekening\-Cut-off-flow
• Voer een waarde in voor de negatieve cut-off-flow als absolute waarde.
• Druk op ENTER.
Alle negatieve verrekeningswaarden (als absolute waarde) die kleiner zijn dan de grenswaarde, worden op nul gezet.
17.3.3
Outputopties voor een rekenkanaal
• Kies de programmavertakking Opties.
• Druk op ENTER.
Opties\Kanaal
• Kies het rekenkanaal waarvoor de meetgrootheid moet worden ingevoerd.
• Druk op ENTER.
• Kies Meting.
• Druk op ENTER.
Opties\Meting\Meetgrootheid
• Kies de meetgrootheid die via het rekenkanaal moet worden uitgevoerd.
• Druk op ENTER.
Voor de gekozen meetgrootheid (behalve de geluidssnelheid) verschijnt er een lijst met beschikbare maateenheden in
beeld. De voor het laatst gekozen maateenheid wordt het eerst in beeld gebracht.
• Kies de maateenheid van de meetgrootheid.
• Druk op ENTER.
Opties\Meting\Demping
• Toets het dempingsgetal in.
Als het dempingsgetal voor meetkanaal A of B reeds in de programmavertakking Opties is ingevoerd, dan voert u hier de
waarde nul in.
• Druk op ENTER.
150
FLUXUS F831
2021-05-01, UMFLUXUS_F831V1-0NL