A
1 0 Onderhoud
A
1 0.1 Veiligheidsaanwijzingen bij het onderhoud
Onderhoud alleen door vaklui
Ondeskundig uitgevoerde onderhouds- en
herstellingswerkzaamheden kunnen zware
ongevallen tot gevolg hebben. Personen
kunnen daarbij zwaar gewond of gedood
OPGELET
worden. Onderstaande veiligheidsrichtlijnen
dienen absoluut in acht genomen te worden.
Verbrandingsgevaar
Bepaalde bouwdelen van de brander (b.v.
vlambuis, branderflens, enz.) warmen op
tijdens de werking. Aanraking met de huid kan
GEVAAR
verbrandingsletsels veroorzaken. Laten
afkoelen vooraleer servicewerken uit te
voeren.
Personeelskwalificatie
Onderhouds- en herstellingswerken mogen alleen
uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel dat
hiervoor over de nodige vakkennis beschikt.
Voor alle onderhouds- en herstellingswerken :
1. Hoofd-/gevaarschakelaar en netschakelaar van de
installatie afzetten en een beveiliging tegen
herinschakeling voorzien.
2. Gaskogelkraan sluiten.
3. Montage- en bedieningsrichtlijnen in acht nemen.
Na alle onderhouds- en herstellingswerken :
1. Functiecontrole.
2. Controle van de rookgasverliezen, alsook van de O
/CO-waarde.
3. Gasdichtheidscontrole doorvoeren.
4. Meetprotocol opstellen.
Traploze vermogeninstelling in het serviceniveau
(
hfst. 5.5.2)
Om het niveau te verlaten de draaiknop draaien tot
ESC en de
-toets indrukken.
Interval onderhoudsbeurten
De gebruiker van de verbrandingsinstallatie moet deze
minstens
- éénmaal per jaar -
door een vakkundige laten controleren en een onderhoud
laten uitvoeren.
Onderhoudsinterval instellen
De tijdspanne tot bij het volgend onderhoud kan in het
niveau van de verwarmingsvakman onder parameter P70
(
hfst. 6.3.3) ingesteld worden. Na afloop van de
ingestelde tijd verschijnt in het display van de WTC een
knipperende schroefsleutel. Bij de aansluiting van een
WCM-FB (toebehoren) wordt in het display de tekst
onderhoud weergegeven. In de info-modus (
kan het tijdstip voor onderhoud gewijzigd worden.
Stilstandstijden
Als het toestel gedurende een lange tijd niet gebruikt
wordt, dan zijn volgende maatregelen nodig :
1. Gaskogelkraan sluiten.
2. Hoofd- en gevaarschakelaar uitschakelen.
3. Verwarmingsinstallatie ledigen of tegen vorst
afschermen.
4. Toevoerleiding naar het expansievat ledigen.
5. Waterverwarmer ledigen, water afsluiten.
6. Afsluit- en regelventielen openen.
7. Pompen en regelkringen uitschakelen.
-
2
10
hfst. 6.3.2)
59