Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Veiligheids- En Bewakingsfuncties; Veiligheids- En Controlefuncties; Temperatuurcontrole; Voelercontrole - Weishaupt Thermo Condens WTC 15-A Montage- En Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

8
V V 8

Veiligheids- en bewakingsfuncties

8.1 Temperatuurcontrole

Ketelkring
Voor de ketelkring worden volgende functies in één voeler
samengebracht :
• veiligheidstemperatuurbegrenzer
• veiligheidstemperatuurvoeler
• temperatuurregistratie voor regeling en melding
Veiligheidstemperatuurvoeler STW (ketel)
Bij het overschrijden van de geprogrammeerde
afschakeltemperatuur (95° C) wordt de brandstoftoevoer
afgeschakeld en de ventilator- en pompnaloop ingeleid
(waarschuwingsmelding W12).
Een automatisch herinschakelen van de installatie gebeurt,
wanneer de temperatuur gedurende minstens één minuut
onder het afschakelpunt gedaald is.
Veiligheidstemperatuurbegrenzer STB (ketel)
Bij het overschrijden van de geprogrammeerde STB-
afschakeltemperatuur (105° C) in de ketelkring wordt de
brandstoftoevoer afgeschakeld en de ventilator- en
pompnaloop ingeleid (foutmelding F11).
Wanneer de temperatuur onder de afschakeltemperatuur
gedaald is, kan de veiligheidsafschakeling door het
indrukken van de ontgrendeltoets ontgrendeld worden.

8.2 Voelercontrole

De melding hiernaast verschijnt in plaats van de oorspron-
kelijke aanwijzing.

8.3 Vorstbeveiligingsfuncties

Ketelvorstbeveiliging (zonder buitenvoeler QAC 31)
Tv < 8°C
Brander aan met minimale belasting
Pomp aan
Tv > 8° C + schakeldifferentieel vertrektemperatuur ( P 32)
Brander uit
Pompnaloop ( P41)
De vorstbeveiliging werkt ook op de uitgang MFA,
wanneer deze als toevoerpomp geparametreerd is
( P 13).
8.4 Warmwatervorstbeveiliging (uitvoering -W)
TT
< 8°C
ww
Vorstbeveiliging aan
T
> 8°C + schakeldifferentieel WW/2 ( P5l)
ww
Vorstbeveiliging uit
54
Rookgassysteem
Voor de controle van de temperatuur van de rookgassen
worden volgende functies in één voeler samengebracht :
• veiligheidstemperatuurbegrenzer voor rookgas
• temperatuurmeting
Veiligheidstemperatuurbegrenzer STB (rookgas)
Bij het overschrijden van de geprogrammeerde STB-
afschakeltemperatuur voor de rookgaskring wordt de
brandstoftoevoer afgeschakeld en de ventilator- en
pompnaloop ingeleid (foutmelding F13).
Om de beschikbaarheid van de ketel te verhogen, wordt bij
benadering van de veiligheidstemperatuur het ketel-
vermogen vanaf een verschil van 15 K (105° C)
stapsgewijze verminderd, om bij benadering van 10 K
(110° C) op minimaal vermogen te schakelen. Bij 5 K
verschil (115° C) schakelt de ketel af (melding W16).
Verschiltemperatuur (vertrek-/ rookgassysteem)
De verschiltemperatuurcontrole begrenst de spreiding
tussen vertrek- en rookgastemperatuur (foutmelding
W15). Treedt deze waarschuwing 30 maal op, dan
vergrendelt de ketel met de melding F15.
Gradientbewaking keteltemperatuur
Bij het overschrijden van de ingestelde temperatuur-
gradient (installatieparameter A9) wordt de ketel
afgeschakeld. Dit gebeurt alleen, wanneer de ketel-
temperatuur > 45° C is (waarschuwingsmelding W14).
Melding van voelerdefecten
Installatievorstbeveiliging (met buitenvoeler QAC 31)
T
> T
A act.
installatie-vorstbeveiliging
Pomp start alle 5 uren,
inschakelduur = pompnalooptijd ( P 41).
T
< T
A act.
installatie-vorstbeveiliging
Pompduurloop aan
T
> T
A act.
installatie-vorstbeveiliging
Pompduurloop uit
De vorstbeveiliging werkt ook op de ingangen MFA en
VA met de functie stookkringpomp ( P13, P14).
Bij stoken op vorstbeveiliging wordt de keteltemperatuur
geregeld op 8° C + warmwatertemperatuurverhoging (
P50).
De vorstbeveiliging werkt ook op de uitgangen MFA en
VA met de functie WW-laadpomp en circulatiepomp.
( P 23)
– 5 K

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Thermo condens wtc 25-aThermo condens wtc 32-a

Inhoudsopgave