5
5.3 Dichtheidscontrole met lucht
Voor de dichtheidscontrole moeten gaskogelkraan en
gascombiventiel gesloten zijn. De dichtheidscontrole dient
bij elke service doorgevoerd te worden. Het resultaat van
de dichtheidscontrole moet in het meetverslag genoteerd
worden.
Afsluitschroef aan het meetpunt Pe openen
(ca. 1 omwenteling).
Drukmeettoestel aan het meetpunt Pe aansluiten.
Handpomp met T-verbinding aansluiten.
Proefdruk opbouwen :
De proefdruk moet minstens 100 mbar bedragen.
Drukverlaging binnen 5 minuten, max. 1 mbar.
Lekken kunnen opgespoord worden door het afstrijken van
de leidingen met niet-corrosieve, schuimvormende stoffen
(zeeploog of lekzoekspray ...).
Er mogen zich geen luchtbellen vormen. De gaskogelkraan
dient in de test mee betrokken te worden.
5.4 Werkingscontrole zonder gas
5.4.1 Automatische configuratie
De gaskogelkraan moet gesloten zijn.
De elektrische bekabeling moet getest zijn.
Waterdruk moet beschikbaar zijn (> 1 bar).
De stroomtoevoer inschakelen en het toestel aanzetten.
Toestel type
Nodige sensoren/
acties resp.
configuraties
Uitvoering -H-0
Uitvoering -H
Uitvoering -W
Aansluiting van boiler-
voeler NTC 12kΩ aan
stekker B 3
Uitvoering -C
Doorstroomsensor
Opties:
Uitvoering -PWM
Ketelinterne
PWM-pomp
Buitenvoeler
Aansluiting QAC 31
aan stekker B1
30
Melding
-
H – –
-
H – –
W – –
C – –
– – P
– A –
Dichtheidscontrole
De Weishaupt Condens Manager (WCM) herkent
automatisch het keteltype en draagt de nodige
parameterinstellingen over. Voor de herkenning zijn
verantwoordelijk :
Display "keteltype gevonden"
15 = WTC 15-A
– – – = niet-geconfigureerd toestel
25 = WTC 25-A
32 = WTC 32-A