Figuur 12
1. Parkeerremhendel
Snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer is de grote knop rechts
van de bestuurdersstoel (Figuur 13). Met
de snelheidsbegrenzer kunt u de maximale
neerwaartse slag van het gaspedaal instellen, zodat
het toerental van de motor wordt beperkt tot
een bepaald maximum. Dit begrenst indirect de
snelheid van de spuitmachine.
Opmerking: De machine regelt de
gebruiksdosis op basis van uw rijsnelheid en u
hoeft niet met een constante snelheid te rijden om
steeds dezelfde dosis te spuiten.
Figuur 13
1. Knop van snelheidsbegren-
zer
2. Drukschakelaar van
snelheidsbegrenzer
3. Borgring
4. Chokeknop
Chokehendel
De choke wordt bediend met een kleine knop
rechts van de bestuurdersstoel (Figuur 13). Om
een koude motor te starten, moet u de chokeknop
uittrekken. Nadat de motor is gestart, kunt u met
behulp van de choke de motor regelmatig laten
lopen. Zodra dit mogelijk is, zet u de chokeknop
op Uit. Als de motor warm is, hoeft de choke niet
of nauwelijks te worden gebruikt.
Schakelhendel
De schakelhendel bevindt zich rechts van de
bestuurdersstoel en heeft 5 standen. 3 vooruit,
neutraalstand en achteruit (Figuur 14). De motor
start pas als u de schakelhendel in de neutraalstand
hebt gezet. Daarnaast moet u de rem volledig
intrappen en de spuitmachine tot stilstand hebben
gebracht om te schakelen.
Belangrijk: U mag nooit schakelen als de
machine in beweging is. Als u probeert de
schakelen terwijl de machine in beweging is,
kan de transmissie schade oplopen. Alleen
als u de spuitmachine volledig tot stilstand
hebt gebracht en de rem helemaal hebt
ingetrapt, kunt u de borgpen veilig losmaken
en schakelen.
Figuur 14
1. Schakelhendel
2. Contactschakelaar
3. Urenteller
19
4. Voltmeter
5. Schakelaar van koplampen
6. Motortoerentalbegrenzer
van neutraalstand