DMU29153
Controle van het trim- en kantelbe-
krachtigingssysteem
DWM00430
WAARSCHUWING
Kom nooit onder het staartstuk als het
G
gekanteld is, zelfs niet als de kantel-
steunhendel vergrendeld is. Als de bui-
tenboordmotor per ongeluk valt, kan dat
ernstige verwondingen veroorzaken.
Ga na of er zich niemand onder de bui-
G
tenboordmotor bevindt alvorens de test
uit te voeren.
1.
Controleer de trim- en kantelbekrachti-
gingseenheid op tekenen van olielekken.
2.
Probeer alle trim- en kantelbekrachti-
gingsschakelaars op de afstandsbedie-
ning en op de onderbak van de motor (als
er daar zijn)uit om te controleren of ze al-
lemaal werken.
3.
Kantel de buitenboordmotor naar om-
hoog en controleer of de kantelstang en
de trim stangen volledig uitgetrokken zijn.
1. Kantelstang
2. Trimstangen
4.
Gebruik de kantelsteunhendel om de mo-
tor in de opwaartse stand te vergrende-
len.
Activeer
neerkantelschakelaar om ervoor te zor-
gen dat de motor wordt ondersteund door
de kantelsteunhendel.
1. Kantelsteunhendel
5.
6.
7.
8.
NOTA:
Raadpleeg uw Yamaha-dealer als er iets ab-
normaal verloopt.
even
de
Onderhoud
Controleer of de kantelstang en de trim-
stangen geen sporen van roest of andere
gebreken vertonen.
Activeer de neerkantelschakelaar tot de
trimstangen helemaal in de cilinders zit-
ten.
Activeer de optrimschakelaar tot de kan-
telstang volledig is uitgetrokken. Ont-
grendel de kantelsteunhendel.
Kantel de buitenboordmotor naar bene-
den. Ga na of de kantelstang en de trim-
stangen probleemloos werken.
62