Display-stand - selectie van de uitleesstatus
•
Uitleesstatus I:
Deze uitleesstatus is standaard actief na
een start of initialisatie.
FREQUENCY
1500 rpm
MOTOR IS RUNNING
Regel 2 geeft de datawaarde van een
bedieningsvariabele met gerelateerde eenheid
weer. In regel 1 wordt regel 2 uitgelegd. In
het voorbeeld is de snelheid geselecteerd als
variabele via parameter 009. Bij normaal bedrijf
kunnen andere variabelen worden uitgelezen door
de [+ / -]-toetsen te gebruiken.
•
Uitleesstatus II:
Het is mogelijk tussen de uitleesstatussen I en II te
schakelen door minder dan één seconde op de
toets [DISPLAY / STATUS] te drukken.
24.3%
30.2%
1500 rpm
MOTOR IS RUNNING
Datawaarden worden voor vier bedrijfsvariabelen
tegelijk weergegeven, met de gerelateerde eenheid
(zie tabel). In het voorbeeld zijn Referentie, Koppel,
Stroom en Snelheid geselecteerd als variabelen
in de eerste en tweede regel.
•
Uitleesstatus III:
Uitleesstatus III blijft actief zolang de toets [DISPLAY
/ STATUS] is ingedrukt. Wanneer de toets wordt
losgelaten, schakelt het systeem terug naar
Uitleesstatus II, tenzij de toets gedurende minder
dan ca. 1 seconde wordt ingedrukt; in dat geval
kiest het systeem altijd Uitleesstatus I.
Hier worden de parameternamen en -eenheden voor
bedieningsvariabelen in de eerste en tweede regel
opgegeven - bedieningsvariabele 2 blijft onveranderd.
Bedrijfsvariabelen 1.1 en 1.2 en 1.3 in de eerste regel,
en bedrijfsvariabele 2 in de tweede regel worden
geselecteerd via parameter 009, 010, 011 en 012.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
SETUP
1
13.8A
SETUP
1 2
®
VLT
•
Display-status IV:
Deze display-status kan worden opgevraagd tijdens
het bedrijf als een andere setup moet worden
veranderd zonder de frequentieomvormer te stoppen.
Deze functie wordt geacti v eerd in parameter
005, Setup voor programmering.
24.3%
30.2%
1500 rpm
MOTOR IS RUNNING
Het geselecteerde setup-nummer van de
programmering zal knipperen aan de rechterkant
van de actieve setup. Op de vierde regel worden
statusberichten weergegeven.
Structuur voor de modus Quick menu
versus de modus Menu
Iedere parameter is gekoppeld aan een nummer
dat altijd hetzelfde is, onafhankelijk van de
programmeermodus. In de modus Menu
zijn de parameters in groepen verdeeld. Het
linkercijfer van het parameternummer geeft het
groepsnummer van de parameter aan.
•
De modus Quick menu leidt de gebruiker door
een aantal parameters die vaak voldoende zijn
om de motor bijna optimaal te laten lopen,
indien de fabrieksinstelling voor de andere
parameters rekening houdt met de bepaalde
stuurfuncties en met de standaardconfiguratie van
signaalingangen/-uitgangen (stuurklemmen).
•
De modus Menu maakt het mogelijk alle
parameters te selecteren en te wijzigen naar
keuze van de gebruiker. Sommige parameters
zullen echter 'ontbreken'. Dit is afhankelijk van
de configuratiekeuze (parameter 100).
5000 FLUX
13.8A
SETUP
1 2
51