10.2.3 Karakteristieken van de circulatiepomp
Toerental van de pomp op de aansluitkast van de pomp instellen.
i
In schakelstand 1 wordt bij de bereiding van warm water niet het maximale vermogen overgedragen. Gebruik
deze stand daarom zuiver en alleen voor verwarmingstoestellen.
10.2.4 Opwarmingsvermogen boiler (servicefunctie 2.3)
Het opwarmingsvermogen van de boiler kan tussen het kleinste en het maximale opwarmingsvermogen (fabrieks-
instelling) ingesteld worden, afhankelijk van het overdraagbare vermogen van de boiler.
De fabrieksinstelling is het nominale verwarmingsvermogen, aanduiding 99 op het display.
Temperatuurregelaar
Het display en de toets
Toets
verschijnt. Toets
Fig. 42
Temperatuurregelaar verwarming
verschijnt.
Na een korte tijd verschijnt het ingestelde boilervermogen, in %, op
het display.
Het aangeduide getal geeft het boilervermogen aan in % ten
opzichte van het maximale vermogen van de ketel.
Fig. 43
draaien, tot op het display het juiste percentage verschijnt.
knipperen.
A
instelling 3
B
instelling 2
C
instelling 1
H
resterende opvoerhoogte
Q
omloophoeveelheid van het CV-water
Fig. 41
indrukken en ingedrukt houden tot op het display
brandt.
28
draaien, tot op het display 2.3
G e s c h i k t v o o r v e r w a r mi n g p e r k a me r me t
S ma r t H o me
s l i mme t h e r mo s t a a t
- -