10. INDIVIDUELE INSTELLING
10.1 Manuele instellingen
10.1.1 Grootte van het expansievat testen
De volgende diagrammen geven aan of het ingebouwde expansievat voldoende is, of dat er een extern vat dient
g
eplaatst te worden.
Bij TOP 42 ZWB moet een extern expansievat in de retourleiding, zo dicht mogelijk bij de ketel,
gemonteerd worden.
Voor de getoonde kenlijnen wordt met volgende gegevens rekening gehouden:
•
De voordruk van het expansievat komt overeen met de statische opvoerhoogte van de installatie + 0,3 bar.
•
De normale werkdruk ligt tussen 1 en 2,5 bar.
•
De maximale bedrijfsdruk (veiligheidsventiel) bedraagt 3 bar.
•
Voor vloerverwarming: raadpleeg de leverancier van de vloerverwarming.
Wanneer het snijpunt rechts naast de curve ligt, moet een bijkomend expansievat geïnstalleerd worden.
10.1.2 Instellen van de aanvoertemperatuur
De aanvoertemperatuur is tussen 35°C en 88°C instelbaar.
i
Bij vloerverwarming op de maximale toegelaten aanvoertemperatuur letten.
10.1.3 Begrenzing van de keteltemperatuur
De ketelaquastaat is op stand E begrensd. Bij deze begrenzing is de maximale aanvoertemperatuur 75°C.
E en instelling van het vermogen op de berekende warmtebehoefte is niet noodzakelijk.
10.1.4 Wijzigen van de begrenzing van de keteltemperatuur
Bij verwarmingsinstallaties met een hogere aanvoertemperatuur kan de begrenzing eruit genomen worden.
Gele knop van de temperatuurregelaar
Zet de gele knop 180° gedraaid weer in (punt naar binnen gericht). De aanvoertemperatuur wordt niet meer
begrensd.
Fig. 36
met een schroevendraaier losdraaien.
25
I
voordruk 0,2 bar
II
voordruk 0,5 bar
III
voordruk 0,75 bar (fabrieksinstelling)
IV
voordruk 1,0 bar
V
voordruk 1,2 bar
VI
voordruk 1,3 bar
VII
voordruk 1,5 bar
tV
aanvoertemperatuur
VA
inhoud in liter
A
arbeidsbereik van het expansievat
B
extra expansievat nodig
Fig. 35
stand
aanvoertemperatuur
1
2
3
4
5
E
ongeveer 75°C
max
ongeveer 35°C
ongeveer 43°C
ongeveer 51°C
ongeveer 59°C
ongeveer 67°C
ongeveer 88°C