8.7 Elektrische aansluitingen
8.7.1 Bedrading
De voorschriften van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij en van het algemeen reglement op de elektrische
installaties (A.R.E.I.), moeten strikt opgevolgd worden.
De ketel is IPX 4 D gekeurd en mag niet boven bad of douche, maximum in het beschermingsvolume, geplaatst
w
orden.
Vooraleer werken uit te voeren moet de stroomtoevoer onderbroken worden.
D e gasketels zijn volledig gekableerd en ontstoord.
S chroef uitdraaien en afdekking naar voor uitnemen (fig. 13).
Fig. 12
Fig. 12
Fig. 13
De kabeldoorvoer naar onder uitdrukken en afsnijden volgens de kabeldikte (fig. 14). De opening nooit groter maken
dan de kabeldikte, zoniet is de ketel niet meer spatwaterbeveiligd.
De ketel via de klemmen L, N en
(fig. 15) aan het net aansluiten. De kabeldoorvoer terug bevestigen. Andere
verbruikers mogen niet aftakken.
Elektrische installaties met 3 X 230 V zonder nulleider kunnen leiden tot storingen van de ketel. In dit geval de
aansluitingen aan de klemmen L en N verwisselen of een scheidingstransformator van 260 VA plaatsen.
D e voedingsspanning moet minimaal 200 V/AC en maximaal 250 V/AC bedragen.
Indien de bedrading achter de ketel aangebracht werd, raden wij U aan deze bedrading minstens 50 cm uit de muur te
la
ten steken. De juiste plaats voor de toevoer vindt U terug in fig. 1 op blz. 4 (nr. 338 - donker veld).
Fig. 14
Fig. 15
G e s c h i k t v o o r v e r w a r mi n g p e r k a me r me t
S ma r t H o me
s l i mme t h e r mo s t a a t
15