9. INBEDRIJFNAME
Fig. 24
8.1
manometer
15
veiligheidsklep
27
automatische ontluchter
61
ontgrendeltoets
135
hoofdschakelaar
136
temperatuurregelaar CV-water
295
identificatieklever
310
temperatuurregelaar warm water
9.1 Voor de inbedrijfname
Waarschuwing: ketel eerst vullen, vooraleer hem in bedrijf te nemen.
Schroef de condenswatersifon (358) los, vul hem met ongeveer 1/4 liter water en monteer hem weer.
Voordruk van het expansievat (extern bij TOP 42 ZWB) controleren (druk instellen overeenkomstig de statische
hoogte van de installatie).
Radiatorkranen opendraaien.
Afsluitkranen CV (onder aan de ketel) opendraaien en installatie vullen tot 1,2 bar. Vul- en aftapkraan sluiten.
Radiatoren ontluchten.
Vul de verwarmingsinstallatie bij tot 1,2 bar.
Open de koudwaterafsluitkraan
Controleren of de gassoort overeenkomt met de gassoort op de identificatieklever.
Gaskraan openen.
Breng de meegeleverde afschermklep voor de bedieningstoetsen aan.
317
display
358
sifon voor condenswater
363
controlelamp voor werking brander
364
controlelamp aan / uit
365
druktoets schoorsteenveger
366
druktoets service
367
druktoets ECO
19
G e s c h i k t v o o r v e r w a r mi n g p e r k a me r me t
S ma r t H o me
s l i mme t h e r mo s t a a t