Download Print deze pagina

Emerson Control Techniques Commander SK Handleiding pagina 112

Advertenties

Commander SK remlogica bij een heftoepassing
Commander SK uitvoering:
De Commander SK moet uitgerust zijn met een remweerstand. Raadpleeg voor de weerstandswaarde de tabellen
voorin deze handleiding. Het vermogen van de weerstand moet in overeenstemming zijn met de totale hoeveelheid
regeneratieve energie die vrijkomt. Stel zeker dat de overtemperatuurschakelaar in de remweerstand schakeltechnisch
is verwerkt zoals in het stuurstroomschema op de volgende pagina is weergegeven.
Frequentie wenswaarde:
Over het algemeen in de vorm van 10 V of presets. De draairichting moet gegeven worden met de richtingscommando's
run vooruit (klem B5) en run achteruit (klem B6). Een wenswaarde met een negatief voorteken is niet mogelijk.
Remaansturing:
Sluit een 24 V interfacerelais aan op de Commander SK overeenkomstig een van de schakeltechnische voorbeelden op
de volgende pagina. Stuur de magneetschakelaar van de mechanische motorrem aan overeenkomstig het stuurstroom-
schema op de volgende pagina. Wijk uit veiligheidsoverwegingen niet van dit schema af. Stel zeker dat het noodstop-
circuit minimaal de functionaliteit bezit zoals op de volgende pagina is weergegeven. Neem bij voorkeur een separate
overtoerendetectie op in het systeem en verwerk dit in het noodstop circuit. Het is raadzaam remsnelschakeling toe te
passen, raadpleeg hiervoor uw motorleverancier.
Inregelprocedure:
1. Sluit de Commander SK stuurstroomtechnisch aan zoals op de volgende pagina is weergegeven.
2. Neem de spoel van de remmagneetschakelaar los zodat zeker gesteld wordt dat de rem niet kan vrijkomen.
3. Programmeer de motormap in #06, #08 en #09 zoals in de beschrijving van het nulmenu elders in dit handboek is
weergegeven en vul dit aan met de volgende programmering.
Standaard 0-10 V
#10
= L3
#05
= AI.AV
#02
= max. 50
#41
= Vr I
#30
= 0 (FASt)
#07
= 0
#9.04 = 12.40
#9.06 = 10.03
#9.07 = On
#35
= USEr
#8.21 = 9.01
#8.31 = out
#12
= USEr
#46
= 25
#47
= 10
#50
= 0,0
#51
= 0,5
Reset (rode toets)
4. Bereken de nominale slipfrequentie van de motor,
Bijvoorbeeld: een motor van 1440 rpm: Fslip = ((1500 - 1440) / 1500) x 50 = 2 Hz
5. #48, #49 en #3.05 = Fslip (binnen ons voorbeeld, 2 Hz.)
6. Programmeer het motortoerental in #07 op de synchrone frequentie, binnen ons voorbeeld 1500 rpm.
7. Programmeer #38 op 1 en druk op de rode toets.
8. Geef een runsignaal, de Commander SK zal nu een statische autotune uitvoeren en ter afsluiting zal ih in display
verschijnen. Neem het runsignaal nu weer weg.
9. Sluit de spoeldraad van de remmagneetschakelaar weer aan.
10. Geef een runsignaal en bepaal tijdens bedrijf de gewenste acceleratie- en deceleratietijd in #02 en #03.
11. Maak zonodig een fijnafstemming van #51, dit is de mechanische responstijd van de rem.
12. Indien via de programmering via CTSoft heeft plaatsgevonden, sla dan de parameters op in het geheugen (save)
SK handleiding, versie 7
Aavulling bij presets
#05 = Pr
#18 = preset 1
#19 = preset 2
#20 = preset 3
#21 = preset 4
Reset (rode toets)
Fslip = ((Nsynchroon - Nmotor) / Nsynchroon) x 50
pagina 112 van 154

Advertenties

loading