1.4
Informatie over de installatie
De koeler moet geïnstalleerd worden in de open lucht of in een machinekamer (classificatie locatie III).
Om de voor de locatie een classificatie III te garanderen, moet op het/de secundaire circuit(s) een mechanische
ventilatie geïnstalleerd worden.
De plaatselijk geldende bouwvoorschriften en veiligheidsnormen moeten worden nageleefd; neem in geval van
ontbrekende plaatselijke voorschriften en normen naar de richtlijn EN 378-3:2016 als richtlijn.
Paragraaf "Verdere richtlijnen voor een veilig gebruik van R1234ze(E)" verstrekt verdere informatie die een aanvulling
vormen voor de eisen van de veiligheidsnormen en bouwvoorschriften.
Verdere richtlijnen voor een veilig gebruik van R1234ze(E) voor apparatuur die zich in de open lucht bevindt
Koelsystemen die zich in de open lucht bevinden moeten zo geplaatst worden dat het lekken van koelvloeistof in een
gebouw of het op andere wijze in gevaar brengen van personen en voorwerpen wordt voorkomen.
Voorkom dat het koelmiddel in geval van lekkages in eventuele ventilatieopeningen, deuropeningen, luiken of
soortgelijke openingen kan stromen. Wanneer er in de open lucht een beschutting voor de koelapparatuur is voorzien,
moet gezorgd worden voor natuurlijke of geforceerde ventilatie.
In geval van koelsystemen die buiten zijn geïnstalleerd op een plaats waard vrijgekomen koelmiddel kan stagneren,
bijv. onder de grond, dan moet de installatie voldoen aan de eisen voor gasdetectie en ventilatie van machinekamers.
Verdere richtlijnen voor een veilig gebruik van R1234ze(E) voor apparatuur in een machinekamer
Wanneer de koelapparatuur geïnstalleerd wordt in een machinekamer, moet de plaatsing voldoen aan de plaatselijke
en nationale regelgeving. Voor de beoordeling kunnen de volgende vereisten (volgens EN 378-3:2016) gebruikt
worden.
Er moet voor het koelsysteem een risicoanalyse vanuit het oogpunt van de veiligheid worden uitgevoerd (zoals
bepaald door de fabrikant en volgens de indeling voor laden en veiligheid van het gebruikte koelmiddel) om te
bepalen of het noodzakelijk is om de koeler in een aparte voor koelapparatuur bestemde machinekamer te
installeren.
Machinekamers mogen niet gebruikt worden als bemande ruimten. De eigenaar of gebruiker van het gebouw
moet ervoor zorgen dat toegang alleen wordt toegestaan voor gekwalificeerd en opgeleid personeel voor het
uitvoeren van onderhoud in de machinekamer of op de algemene installatie.
Machinekamers mogen niet gebruikt worden als opslagplaats, met uitzondering van gereedschappen,
reserveonderdelen en compressorolie voor de geïnstalleerde apparatuur. Eventuele koelmiddelen of
ontvlambaar en giftig materiaal moeten worden opgeslagen zoals voorgeschreven door de nationale
regelgeving.
In de machinekamers is het gebruik van open vuur niet toegestaan, behalve voor het solderen, lassen en
dergelijke en mits de concentratie van het koelmiddel wordt bewaakt en er gezorgd wordt voor een voldoende
ventilatie. Open vuur mag niet onbeheerd worden gelaten.
Buiten de kamer moet een externe schakelaar (type noodstopknop) aanwezig zijn voor het stoppen van het
koelsysteem (naast de deur). Ook op een geschikte plaats in de kamer moet er een soortgelijke voorziening
worden voorzien.
Alle leidingen en kanalen die door vloeren, plafonds en muren van de machinekamer lopen moeten worden
afgedicht.
Hete oppervlakken mogen niet heter zijn dan 80% van de zelfontbrandingstemperatuur (in °C) of 100 K onder
de zelfontbrandingstemperatuur van het koelmiddel, afhankelijk van wat hoger is.
Koelmiddel
R1234ze
D–EIMAC01603–18_02NL - 8/30
Veiligheidsniveau
PED-groep vloeistof
Praktische limiet (kg/m
3
)
ATEL/ ODL (kg/m
3
)
LFL (kg/m
3
)@ 60°C
Dampdichtheid @25°C, 101.3 kPa (kg/m
Molecuulmassa
Normaal kookpunt (°C)
GWP (100 yr ITH)
GWP (ARS 100 yr ITH)
Zelfontbrandingstemperatuur (°C)
Zelfontbrandingstemperatuur
368 °C
A2L
2
0.061
0,28
0.303
3
)
4,66
114,0
-19
7
<1
368
Maximale oppervlaktetemperatuur
268 °C