4.6
Geluidsbescherming
Wanneer het niveau van geluidsemissie een speciale controle vereisen, moet men bijzonder aandacht schenken om het
systeem van zijn basis te isoleren door antitrilelementen correct aan te brengen (geleverd als optional). Ook moeten er op
de hydraulische aansluitingen flexibele koppelingen geïnstalleerd worden.
4.7
Waterleidingen
De leidingen moeten ontworpen zijn met zo min mogelijk bochten en verticale richtingsveranderingen. Op deze
manier worden de installatiekosten aanzienlijk beperkt en de prestaties van het systeem verbeterd.
Het hydraulische systeem moet over het volgende beschikken:
Trillingsgedempte montage om de overdracht van trillingen naar de structuren te verminderen.
Afsluitkleppen om het systeem voor onderhoud te isoleren van het hydraulische systeem.
Debietregelaar om de koeler te beschermen tegen bevriezing door continu toezicht te houden op het
waterdebiet in de verdamper. In de meeste gevallen wordt de debietregelaar ter plaatste ingesteld om alleen
in geval van een uitschakeling van de waterpomp, en het waterdebiet aldus nul is, het alarm te genereren.
Aangeraden wordt om de debietregelaar aan te passen om een "Waterverlies-alarm" te activeren wanneer
het waterdebiet 50% van de nominale waarde bereikt. De verdamper wordt in dit geval tegen bevriezing
beschermd en de debietregelaar kan een verstopping van het waterfilter detecteren.
Voorziening voor manuele of automatische ontluchting op het hoogste punt van het systeem, en een
drainagevoorziening op het laagste punt.
Noch de verdamper noch de voorziening voor warmteterugwinning mogen op het hoogste punt van het
systeem geplaatst worden.
Een geschikte voorziening die in staat is om het hydraulische systeem onder druk te handhaven
(expansievat, enz.).
Indicatoren voor watertemperatuur en -druk om de operator tijdens onderhoudswerkzaamheden te helpen.
Een filter of een voorziening in staat om deeltjes uit de vloeistof te verwijderen. Het gebruik van een filter
verlengt de levensduur van de verdamper en de pomp, en helpt het hydraulische systeem in goede staat te
bewaren. Het waterfilter moet zo dicht mogelijk bij de koeler geïnstalleerd worden, zoals op Afb. 8 en
9. Als het waterfilter op een ander punt van het hydraulische systeem geïnstalleerd wordt, moet de
installateur ervoor zorgen dat de reiniging van de waterleidingen tussen het waterfilter en de verdamper
wordt verzekerd.
De aanbevolen maximale maasgrootte van het filter is: 0,87 mm (DX S&T) / 1,0 mm (BPHE) / 1,2 mm
(ondergelopen)
De verdamper heeft een elektrische weerstand met een thermostaat, die de bescherming verzekert tegen
bevriezen van het water bij een minimum omgevingstemperatuur van -16°C.
Alle andere waterleidingen/hydraulische voorzieningen buiten het systeem moeten derhalve beschermd
worden tegen vorst.
Het water in de voorziening voor warmteterugwinning moet in de winter worden afgetapt, tenzij er aan het
hydraulische circuit een mengsel met een correct percentage van ethyleenglycol wordt toegevoegd.
Als het systeem wordt vervangen, moet het gehele hydraulische systeem worden afgetapt en gereinigd
voordat het nieuwe systeem geïnstalleerd wordt. Voorafgaand aan het opstarten van het nieuwe systeem
wordt aanbevolen om het water te testen en met geschikte chemische producten te behandelen.
Wanneer er glycol aan het hydraulische systeem wordt toegevoegd als antivriesbescherming, moet men
erop letten dat de aanzuigdruk lager zal zijn, de prestaties van het systeem zullen immers lager zijn en de
D-EIMAC01603-18_02NL - 17/30