Hoofdstuk 7
3. Schakel het selectievakje Voorbeeld weergeven voor afdrukken in.
4. Selecteer desgewenst nog andere afdrukinstellingen en klik op OK.
Voordat het document wordt afgedrukt, verschijnt een afdrukvoorbeeld.
5. Voer een van de volgende handelingen uit:
•
Klik op OK om het document af te drukken.
•
Klik op Annuleren om de afdruktaak te annuleren. Breng de gewenste
wijzigingen aan en druk het document af wanneer het afdrukvoorbeeld naar wens
is.
Een aangepast papierformaat instellen
Gebruik het dialoogvenster Aangepast papierformaat als u wilt afdrukken op een
speciaal papierformaat.
Opmerking
Een aangepast papierformaat definiëren
1. Open het
2. Klik op het tabblad Functies.
3. Selecteer een Aangepast in de vervolgkeuzelijst Formaat.
Het dialoogvenster Aangepast papierformaat wordt weergegeven.
4. Typ een naam voor het aangepaste papierformaat in het vak Naam.
5. Typ de afmetingen van het aangepaste papierformaat in de vakken Breedte en
Lengte.
De minimale en maximale afmetingen staan onder Breedte en Lengte.
6. Klik op de maateenheid: Inches of Millimeters.
7. Klik op Opslaan om het aangepaste papierformaat op te slaan.
8. Klik op OK om het dialoogvenster Aangepast papierformaat af te sluiten.
9. Als u het aangepaste papierformaat wilt gebruiken, selecteert u de naam ervan in de
vervolgkeuzelijst Formaat.
Selecteer een papiersoort
Als u een afdruk maakt van hoge kwaliteit, adviseert HP om een specifieke papiersoort
te selecteren.
Een bepaalde papiersoort selecteren
1. Open het
2. Klik op het tabblad Functies.
3. Klik op Meer in de vervolgkeuzelijst Papiersoort en selecteer de papiersoort die u
wilt gebruiken.
4. Klik op OK.
5. Selecteer desgewenst nog andere afdrukinstellingen en klik op OK.
40
Afdruktips
Deze functie is niet voor alle papiersoorten beschikbaar.
Dialoogvenster Eigenschappen voor
Dialoogvenster Eigenschappen voor
printer.
printer.