Inhoudsopgave
Advertenties
Verklarende woordenlijst
802.11
802.11 is een verzameling normen voor draadloze netwerkcommunicatie (WLAN), die is ontwikkeld door de
normencommissie IEEE LAN/MAN (IEEE 802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen en gebruikmaken van de 2,4GHz-band. 802.11b ondersteunt een bandbreedte
tot 11 Mbps, 802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/n-apparaten kunnen soms worden gestoord
door magnetrons, draadloze telefoons Bluetooth-apparaten.
ADI
Een automatische documentinvoer (ADF) is een scaneenheid die een origineel vel papier automatisch invoert, zodat het
apparaat meerdere vellen in één keer kan scannen.
Afdrukmateriaal
Het afdrukmateriaal, zoals papier, etiketten en transparanten, dat kan worden gebruikt in een printer, een scanner, een fax of
een kopieerapparaat.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume is het aantal pagina dat geen invloed heeft op de printerprestaties voor een maand. De printer heeft over
het algemeen een beperkte afdrukcapaciteit, zoals het aantal pagina's per jaar. De afdrukcapaciteit is het gemiddelde aantal
afdrukken, gewoonlijk binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48.000 pagina's per maand is,
uitgaande van 20 werkdagen, is de limiet van de printer 2400 pagina's per dag.
Bedieningspaneel
Een bedieningspaneel is een vlak, meestal verticaal gebied waar besturings- of controle-instrumenten worden
weergegeven. Het bevindt zich meestal aan de voorkant van het apparaat.
Bitdiepte
Het aantal bits dat wordt gebruikt om de kleur van een één pixel in een bitmapafbeelding aan te geven. Een hogere
kleurdiepte geeft een groter aantal verschillende kleuren. Wanneer het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke
kleuren onhandig groot is voor een kleurtoewijzing. 1-bits kleur wordt gewoonlijk monochroom of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische indeling die intern wordt gebruikt door het grafische subsysteem (GDI) van Microsoft Windows en op dat
platform gewoonlijk wordt gebruikt als een eenvoudige bestandsindeling.
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat door een netwerkclient wordt gebruikt om het IP-adres automatisch op te
halen. Dit wordt meestal gedaan tijdens het bootstrap-proces van computers of de besturingssystemen die daarop worden
uitgevoerd. De BOOTP-servers wijzen aan elke client een IP-adres toe uit een groep met adressen. Met BOOTP kunnen
schijfloze werkstations een IP-adres ophalen voordat ze een geavanceerd besturingssysteem laden.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk maakt. Het CCD-vergendelingsmechanisme wordt ook
gebruikt om de CCD-module vast te houden om schade te voorkomen wanneer u het apparaat verplaatst.
NLWW
Verklarende woordenlijst 179
Advertenties
Inhoudsopgave
